Gebroeders Van Eyck – De aanbidding van het Lam Gods

 

Waar is je aandacht op gericht?

Hubert en Jan Van Eyck behoorden in de vijftiende eeuw tot de eerste schilders die olieverf gebruikten. Ze brachten die laag voor laag aan. Door de breking van het licht ging hun werk stralen, vooral wat in wit was opgezet, zoals in dit schilderij het lam. Ook waren zij een van de eersten die de werkelijkheid zo natuurgetrouw mogelijk wilden naschilderen.

‘De aanbidding van het Lam Gods’, zoals dit schilderij heet, is onderdeel van een altaarstuk van twaalf panelen. Je kunt het in Gent met eigen ogen bekijken. Het lam staat erop centraal. Je ziet het op een kist staan, de ark van het verbond uit het Oude Testament. Daar sprenkelde de hogepriester één keer per jaar bloed op van een offerdier, wat verzoening moest brengen tussen God en zijn volk. Hij sprenkelde het bloed naar boven en naar beneden, om zo de verbinding tussen God en het verbondsvolk te bevestigen.

Rondom het lam staan groepen engelen, martelaren, profeten en apostelen. Johannes de Doper (op een ander paneel uitgebeeld) had Jezus als het lam van God aangewezen, dat de zonde van de wereld wegneemt. Je ziet het lam dan ook met een opvallende wond in de borst ‘als geslacht’, precies zoals Jezus in het bijbelboek Openbaring wordt beschreven.

In het Oude Testament wordt al gesproken over iemand die als een lam naar de slachtbank zou worden geleid. Op het schilderij zien we dan ook sommige aanwezigen de boeken opslaan waarin dit gebeuren geprofeteerd staat. Misschien lezen ze ook de conclusies die de apostel Paulus trekt. Het bloed van Jezus heeft vanaf het kruis gevloeid om ons van al onze zonden te reinigen, schrijft hij. Jezus heeft daarmee definitief verzoening gebracht tussen God en mensen. Eens voor altijd, lezen we in de Hebreeënbrief. Zijn bloed heeft Hij namelijk mee de hemel in genomen, waar het eeuwig zijn kracht blijft bewijzen.

Nu begrijp je ook waarom het bloed in deze voorstelling (en in veel Middeleeuwse afbeeldingen) wordt opgevangen in een beker. Het verwijst naar de beker wijn die we aan elkaar doorgeven, om daarmee in gedachten te houden wat Jezus voor ons tijdelijke bestaan op aarde gedaan heeft, en wat Hij voor ons leven in de hemel waarborgt. Want in het bloed zit het leven, zegt de Bijbel, en in Jezus’ bloed zit eeuwig leven.

In eerste instantie lijkt het op dit schilderij dus om het lam Gods te gaan. Iedereen die staat afgebeeld zou dan ook op dit verheven motief gericht moeten zijn. De engelen concentreren zich er inderdaad op. Maar veel mensen lijken vooral met zichzelf bezig te zijn. De gebroeders hebben waarschijnlijk mensen uit hun omgeving geschilderd die zo voordelig mogelijk geportretteerd wilden worden. Hun gezichten moesten op het publiek gericht vereeuwigd worden, in plaats van op hun eeuwige verlossing gericht. Hoewel het natuurlijk ook zo kan zijn dat ze geen zin hadden om alleen maar mensen van achteren te schilderen.

Er is nog iets bijzonders met dit schilderij. We zien dat de broers van Eyck hun voorstelling midden in de actualiteit hebben geplaatst. De kleding toont de mode uit de late Middeleeuwen, en op de achtergrond zien we de Utrechtse Domtoren, die toen nog maar net gebouwd was. Wat voor mij nog eens benadrukt (en wat de Bijbel ook zegt), dat het Lam Gods van alle tijden is.

Jan van Eyck (ca. 1390-1441) en Hubert van Eyck (ca. 1366-1426): De aanbidding van het Lam Gods, voltooid 1432, Sint-Baafskathedraal, Gent.

Lees ook: Exodus 12; Leviticus 16; Johannes 1:29; Openbaring 5:6; Efeziërs 1:7 en 8a; 1 Johannes 1:7; Romeinen 3:25; 1 Johannes 2:2; Hebreeën 9:12; Kolossenzen 1:20.

Willem de Vink