Geen hart van steen meer

Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven.
Ezechiël 36:26


Mensen zijn hardleers. Denken het zelf wel te kunnen, zonder God. In de geschiedenis heeft God daarom mensen verhard, zodat ze niet meer open zouden staan voor zijn genade. Het middel daarvoor was de wet.

Een hart van steen is volgens de Bijbel een hart dat verhard wordt door de wet. Die dwingt ons om te doen wat er staat. Als we merken dat we daar niet aan kunnen voldoen, raken we onverschillig. We verharden onszelf. Ons hart wordt van steen. In plaats van te erkennen dat we Gods genade nodig hebben, keren we ons van Hem af. Dat zie je voortdurend gebeuren bij de Israëlieten in het Oude Testament. Je ziet hetzelfde trouwens bij moderne mensen in hun eigengerechtigheid en onverschilligheid.

De enige die dat versteende hart kan veranderen in een levend hart, is Jezus. Hij heeft ervoor gezorgd dat God ons ondanks onze zonden toch niet afwijst. Als die genade ons hart raakt, worden we andere mensen.

Wat de wet niet kon, heeft Jezus mogelijk gemaakt. Hij heeft ons hart, dat door de wet versteend was, veranderd in een warm kloppend hart voor God en voor de mensen om ons heen. Hij heeft het oude wetsverbond omgeruild voor een nieuw genadeverbond. Ook al is er nog zonde in ons leven, de wet veroordeelt ons niet meer. God kan met zijn Geest door ons heen stromen en helpen om ons van de zonde af te keren. De wet in steen is verruild voor de Geest die leven geeft.

‘Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend’ (2 Kor. 3:3-7).