Geen mens is verwerpelijk

‘God heeft me duidelijk gemaakt dat ik geen enkel mens als verwerpelijk of onrein mag beschouwen.’

Handelingen 10:28

Genade – voor Petrus is lang niet duidelijk wat dat betekent. Hij heeft er moeite mee om te accepteren dat Jezus gekomen is voor de hele wereld. God moet hem een visioen voorschotelen waarin alle onreine dieren tegelijk te zien zijn. Ze komen nota bene uit de hemel. Petrus wil vasthouden aan de wet die vanalles onrein verklaart en uitsluit, maar God zegt: ‘Eet!’ God moet dat tot drie keer toe zeggen, voordat Petrus begrijpt dat genade niemand uitsluit. Dan komt hij in beweging om ook heidenen het goede nieuws te brengen, precies zoals Jezus hem allang gezegd had (Hand. 10:10-33).

‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb’ (Mat. 28:18-20).

Het probleem van Petrus is dat hij ook na Jezus’ dood en opstanding aan de wet wil vasthouden. Daarmee komt hij in aanvaring met Paulus (Gal. 2). Die is door God zelf aangesteld als apostel voor alle volken. Hij mag de wereldwijde gemeente bouwen op het fundament van genade. Maar Petrus blijft de wet hanteren. Paulus is er heel duidelijk over: dat niet. Wet en genade gaan niet samen, nooit (Gal. 1:6-7).

Wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat ik u verkondigd heb, al was ik het zelf of een engel uit de hemel – vervloekt is hij! (Gal. 1:8).

Johannes 21:15-25