Geloof ziet wat anderen nog niet zien

 

Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen.
Hebreeën 11:1


Als je gegrepen bent door Gods goedheid, dan laat je je niet langer intimideren door wat er uit je omgeving op je af komt. Wat God aan verwachting in je legt overwint elke twijfel of angst. Dat geloof in Gods genade is de basis voor de geloofsmoed van al Gods helden.

Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien (Hebr. 11:1).

Ook Mozes is vol van dat geloof in Gods goedheid. God heeft hem gered en zegent hem in Egypte met een koninklijke opvoeding en de beste opleiding van zijn tijd (Hand. 7:22). Maar hij wordt ook gezegend met de moed om de geijkte paden te verlaten. Zijn hart ligt bij God en Gods plan met zijn volk, niet bij voorspelbare successen.

Door zijn geloof weigerde Mozes, toen hij volwassen werd, aangesproken te worden als zoon van een dochter van de farao. Liever werd hij even slecht behandeld als het volk van God dan dat hij vluchtig voordeel had bij de zonde; omdat hij uitzag naar de beloning waardeerde hij de smaad van Christus hoger dan de schatten van Egypte (Hebr. 11:24-26).

Mozes is verbonden met de lijn van Jezus: de heerlijkheid die God voor zijn volk op het oog heeft ziet hij al voor zich. Ter wille van die hoop doorbreekt hij dan ook de gangbare opinie en volgt hij zijn geloofsoog.

Toen hij veertig jaar was, besloot hij zich te bekommeren om het lot van de Israëlieten, zijn eigen volk (Hand. 7:23).

Zo gaat dat met geloof: ben je zelf gegrepen door Gods genade, dan zie je het al voor je hoe die voor de mensen om je heen beschikbaar komt. En daar ga je voor!