Genade discrimineert niet

 

‘Geef mij wat te drinken.’

Johannes 4:7

Jezus trekt door Samaria op weg naar Galilea. Samaria is een gebied middenin Israël dat door elke echte Jood gemeden wordt. Er wonen Samaritanen, geen Joden. Ze geloven in God maar hebben een andere eredienst.

Jezus gaat er wél doorheen. Hij zal er zelfs twee dagen blijven. Dat is typisch Jezus:

 

Hij is vrij van elk vooroordeel en discrimineert nooit. Hij laat hier aan het begin van zijn optreden gelijk al zien dat Hij voor alle volken is gekomen.

 

Als Jezus bij de Jakobsbron zit uit te rusten, komt er een vrouw om water te scheppen. Jezus vraagt haar om wat drinken.

‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ antwoordt ze (Joh. 4:9).

Jezus gaat niet in op dit scheiden van geesten. Hij begint geen discussie over het verschil tussen Joden en Samaritanen. Spreekt niet over historische rechten, godsdienstige of culturele verschillen, geboden en verboden. Hij nodigt haar simpelweg uit om van Hem gebruik te maken.

‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven’ (Joh. 4:10).

Aan Jezus is discriminatie niet besteed. Zelfs het taboe uit die tijd op de omgang tussen mannen en vrouwen negeert Hij. De wet sluit uit, genade sluit in. Jezus doorbreekt elke scheiding met zijn genade-aanbod.

Johannes 4:1-42