Genade levert toewijding op

Maar nu, bevrijd van de zonde en in dienst van God, oogst u toewijding aan hem en zelfs het eeuwige leven.
Romeinen 6:22


Zodra je over genade begint, krijgen sommige mensen de kriebels. Als de wet uitgewerkt is, waar moet iedereen zich dan aan houden (mensen die met de wet bezig zijn denken vooral aan anderen die zich eraan moeten houden). Of erger nog: als God alle zonden vergeven heeft toen Jezus de straf op zich nam, kun je dan maar blijven zondigen (weer, kunnen anderen dat).

De Bijbel geeft duidelijk antwoord (niet alleen voor anderen, ook voor jezelf).

‘Betekent dit nu dat we moeten blijven zondigen om de genade te laten toenemen? Dat in geen geval,’ schrijft Paulus (Rom. 6:1). Hij kende de benepen gezichten als hij over de genade begon. Daarom schrijft hij verderop nog eens: ‘Betekent dit nu dat we vrijuit mogen zondigen omdat we niet onder de wet staan, maar onder de genade leven? Absloluut niet’ (Rom. 6:15).

De wet bracht de zonde aan het licht, maar de genade rekent met de zonde af. Allereerst wordt de veroordeling over de zonde weggenomen, vervolgens de macht die de zonde uitoefent. Als we werkelijk gegrepen worden door zijn genade, gaat Gods Geest werken. Die werkt uit wat God wil. Hij doet dat veel beter dan de geschreven wet uit het oude verbond ooit zou kunnen doen. Het nieuwe verbond wordt gekenmerkt door mensen die Gods verlangens in hun hart dragen (Jer. 32:33).

Genade levert op dat je graag doet wat God wil. Je bent van harte toegewijd, zodat de kwaliteiten van het eeuwige leven zichtbaar worden.