Genade voor generaties

Omdat wij echter geloven, gaan we binnen in de rust waarvan eerder sprake was.

Hebreeën 4:3

Iedere generatie krijgt opnieuw de kans om Gods genade te ontdekken. God komt telkens weer met het aanbod van vergeving, zodat Hij kan zegenen met voorspoed en geluk. Maar dan wel als onverdiende gunst: Hij vraagt om helemaal op Hem te vertrouwen.

Zodra een generatie Gods aanbod van genade afwijst, valt het terug in eigen kracht. Dan lijkt het alsof Gods beloften onbereikbaar worden. Dat maakte Israël mee in de woestijn.

Twaalf leiders werden erop uitgestuurd om het beloofde land te verkennen. Allemaal vertegenwoordigers van die ene generatie die door God bevrijd was uit Egypte. Tien van hen kwamen terug met ongeloof in Gods beloften. Dat land zou nooit hun land kunnen worden, dachten ze. Al die reuzen daar! Ze keken naar hun eigen kracht, niet naar Gods voorziening. Vanwege hun ongeloof zou deze generatie het beloofde land dan ook nooit bereiken (Num. 13-14).

‘Niemand van hen die mij heeft afgewezen krijgt het te zien’ (Num. 14:23).

Waar de Israëlieten in elf dagen hadden kunnen komen, bleven ze veertig jaar lang ver van verwijderd (Deut. 1:2-3). Het werd rondjes draaien in de woestijn, zwoegend in eigen kracht. De rust, voorziening en overvloed van het beloofde land ging aan hun neus voorbij.

Zo zien we dat ze er niet konden binnengaan vanwege hun ongeloof (Hebr. 3:19).

Ook veel christenen hebben er geen idee van wat Gods genade inhoudt. Toch blijft God elke woestijngeneratie eraan herinneren dat zijn genade beschikbaar is. En dat ze dus het beloofde land mogen binnengaan, om daar als een koninklijke, priesterlijke generatie te leven (1 Petr. 2:9).

Jezus heeft dat mogelijk gemaakt. Jij en ik, wij horen daar thuis waar Gods rust heerst, zijn voorziening, zijn zegen.