Globetrotters met hemelse zegen

Hij heeft ons samen met hem uit de dood opgewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus Jezus.
Efeziërs 2:6


Abraham staat voor al die migratiestromen kriskras door de wereld. Voor alle emigranten, immigranten, veroveraars, vluchtelingen, gelukszoekers, globetrotters. Maar Abraham is ook anders. Hij settelt zich niet.

Hij is en blijft een vreemdeling in een vreemd land, net als de aartsvaders die hem zullen opvolgen.

Ze zeiden van zichzelf dat zij op aarde leefden als vreemdelingen en gasten. Door zo te spreken lieten ze blijken op doorreis te zijn naar een vaderland (Heb. 11:13-14)
.

Omdat Abraham met God wandelt kijkt hij omhoog. Daar ziet hij zijn vaderland. Een hemelse stad vol hemelburgers ziet hij: zijn nakomelingen, schitterend als de sterren.

Samen met Isaak en Jakob, mede-erfgenamen van de belofte, woonde hij daar in tenten omdat hij uitzag naar een stad met fundamenten, door God zelf ontworpen en gebouwd. Ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse. (Heb. 11:9-10, 16).

Wij zijn die hemelburgers die Abraham zag (Ef. 2:6). We zijn dan ook verbonden met heel Abrahams nageslacht. En met hun zegen. Want Gods zegen gaat over van vader op zoon.

Na Abrahams dood zegende God Isaak, zijn zoon (Gen. 25:11)
.

Isaak staat voor iedereen die door God gezegend wordt. Het gaat om geestelijke zegen: heel concrete en tastbare zegen, die we echter niet vanuit ons vlees kunnen ontvangen, maar alleen vanuit de Geest. Niet dankzij eigen kracht, maar uit genade. Via Jezus.

Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend (Ef. 1:3).

Het is zegen die vanuit de hemel naar je toekomt. Zegen verbonden met Jezus. Hij wil betrokken zijn bij alle delen van je leven om je te zegenen. Zie je hoe je boft?