God geeft genade

Bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken!

1 Johannes 3:1

De naam Johannes betekent ‘God geeft genade’. Johannes de Doper was de wegbereider van die genade. De laatste profeet van het oude verbond sprak over het oordeel (Mat. 3:10). Maar hij wees ook op degene die de zonde van de wereld weg zou nemen (Joh. 1:19). Voor die genade zou iedereen zich klaar moeten maken.

De andere Johannes, die Jezus’ discipel zou worden, was de eerste die Jezus’ genade ontving, toen hij Johannes de Doper had verlaten en samen met Andreas op Jezus’ uitnodiging was ingegaan (Joh. 1:35-40).

Johannes was van een rijke familie. Zijn vader bezat een vissersbedrijf aan het meer van Galilea, in het noorden van Israël. Hij had de beschikking over een huis in Jeruzalem en was een bekende van de hogepriester. Maar voor hem draaide alles om Jezus, vanaf het moment dat hij bij Hem thuis werd uitgenodigd.

Johannes trok onafgebroken met Jezus op. Hij zag ook hoe de gemeente van Jezus tot bloei kwam en kon daar lang van genieten. Hij zou van de twaalf apostelen het langst in leven blijven. Hij diende de gemeente niet alleen met zijn aanwezigheid, hij schreef ook brieven. De inhoud van die brieven zou je als volg kunnen samenvatten: ken je Gods liefde, dan heb je elkaar lief.

Tijdens zijn ballingschap op het eiland Patmos kreeg Johannes een bijzondere openbaring van Jezus. Ook dat schreef hij op: het werd het laatste boek van de Bijbel. De laatste woorden van de Bijbel brengen tot uitdrukking wat Johannes zich al jong had eigengemaakt en waar hij zich een leven lang over zou blijven verbazen:

‘De genade van onze Heer Jezus zij met u allen’ (Op. 22:21).

Johannes 1:35-51