God geeft je de ruimte

Nu heeft de HEER ons ruimte gegeven.
Genesis 26:22


Isaak wordt rijker en rijker (Gen. 26:13). Zijn kudden nemen toe. Al dat vee moet drinken. Dus graven zijn herders een put. Maar de inwoners van die streek komen ruzie maken. Isaak trekt zijn conclusie. Hij laat die put achter zich. Noemt hem Esek, ‘broeinest’ (Gen. 26:20).

De herders van Isaak graven een tweede put. Daar onstaat ook weer heisa om. En weer laat Isaak die put achter zich. Hij noemt hem Sitna, ‘aanklacht’ (Gen. 26:21).

Isaak gelooft niet in broeinesten. Hij neemt afstand van ruzie, onenigheid en tweedracht. Isaak gelooft ook niet in aanklachten. Waar beschuldiging, roddel en veroordeling heerst blijft hij liever ver vandaan. Dat zijn niet de bronnen waaruit hij wil drinken. Ze hebben niets te maken met het beloofde land. Wat God hem wil schenken komt vanuit rust.

Dus trekt Isaak verder. Graaft weer een put. Nu ontstaat daarover geen gekrakeel. Daarom noemt hij die put Rechobot, ‘ruimte’ (Gen. 26:22).

‘Want,’ zei hij, nu heeft de HEER ons ruimte gegeven in dit land en kunnen we ons uitbreiden’ (Gen. 26:22).

Zit je in een broeinest vol geruzie, stap er dan uit. Word je beschimpt en aangevallen met aanklachten, maak dan dat je wegkomt. Als God de vrede wil herstellen, zal Hij dat doen. Maar jij mag intussen genieten van nieuwe ruimte, inclusief een put vol gezondmakend water.

Vanuit die rust kan God je zegenen met de uitkomst van zijn beloften. Hij zal ervoor zorgen dat jouw positieve invloed zich uitbreidt.