Gods Geest is niet alleen op je, maar ook in je

‘Dan zal de heilige Geest u geschonken worden, want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen.’

Handelingen 2:38-39

Van begin af aan beweegt Gods adem in de schepping. Die adem is zijn Geest, de kracht waarmee Hij werkt en leven geeft (Gen. 1:2). God wil met zijn Geest in alle mensen wonen. Maar Hij neemt die terug als ze besluiten om zich te voeden met goed en kwaad. Als mensen elkaar veroordelen, geven ze Satan vrij spel. Daar kan Gods Geest niet mee samengaan (Gen. 6:3). Toch blijft Gods Geest werkzaam in de wereld. In de tijd van het oude verbond legde God wanneer Hij dat wilde zijn Geest op mensen. Dat konden koningen, profeten of priesters zijn, of ook wel gewone mensen. Zo konden ze bijzondere dingen namens God zeggen of doen. Maar hun karakter werd er niet per se door veranderd. Simson kreeg bovennatuurlijke kracht, maar hij hield een onverschillige natuur. Saul ging profeteren, maar hij bleef achterdochtig. Salomo ontving bijzondere voorspoed, maar hij liet zich inpalmen door vrouwen. Maar God belooft dat zijn Geest toch volop werkzaam zal worden (Jes. 59: 21, Joël 3:1-2, Hand. 2:16-18). Het wonder van het nieuwe verbond is dat Gods Geest nu op alle mensen komt:

Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten (Hand. 2:3).

Het grooste wonder is echter dat Gods Geest nu niet alleen op, maar ook in alle mensen komt:

En allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven (Hand. 2:4).

Johannes 16