Gods huwelijksdag

‘Dan, op die dag spreekt de HEER – zul je zeggen: “Jij bent mijn man.”’
Hosea 2:18

Gomer, de vrouw van Hosea, is een afspiegeling van de ontrouw van Gods volk. Ze krijgt een zoon die Jizreël moet heten. ‘God zaait’ betekent dat: omdat God de initiatiefnemer wil zijn en voor de vrucht wil zorgen. Maar de dochter die vervolgens geboren wordt heet Lo-Ruchama: ‘God zal zich niet ontfermen’: dat is onmogelijk als zijn volk ontrouw is. Daarna volgt er nog een zoon, Lo-Ammi: ‘niet mijn volk’, omdat God zich van zijn overspelige volk terugtrekt.

Maar God is en blijft de HEER: Hij zal er zijn. Daarom kondigt Hij een dag aan dat Hij zich weer over zijn volk zal ontfermen.

‘Dan noemen jullie je broeders weer Ammi (‘mijn volk’) en je zusters weer Ruchama (‘ontferming’)’ (Hos. 2:3).

Het gaat om een heuse huwelijksdag die God aankondigt. Een dag waarop de bruid Gods liefde zal beantwoorden. Want God heeft tot haar hart gesproken, en dat verandert alles (Hos. 2:16).

‘Dan, op die dag spreekt de HEER – zul je zeggen: “Jij bent mijn man,” en daarbij is geen wanklank meer te horen’ (Hos. 2:18).

Over welke dag gaat het hier? Over de derde dag, de dag van Jezus.

‘Hij redt ons na twee dagen van de dood, de derde dag doet hij ons opstaan, in zijn nabijheid zullen we leven’ (Hos. 6:2).

God denkt niet meer aan jouw ontrouw. Hij blijft intiem met jou verbonden door zijn Geest, dankzij de volmaakt volbrachte huwelijkssluiting van Jezus.

‘Ik genees hen van hun ontrouw, mijn hart gaat naar hen uit, mijn toorn heb ik laten varen’ (Hos. 14:5).