Gods naam blijft niet geheim

‘Op die dag zal mijn volk mijn naam kennen.’
Jesaja 52:6


‘Ik zal er zijn,’ Gods naam (in onze Bijbel weergegeven met HEER), is verreweg het meest voorkomende woord in de Bijbel. God, het tweede woord, komt de helft minder voor. Gods naam is Gods visitekaartje.

De naam van God wordt in onze Bijbel weergegeven met HEER in hoofdletters. Dat woord is natuurlijk geen naam, maar een titel. God heeft veel titels. Heer is zo’n titel, de Ontzagwekkende, de Allerhoogste, Rots, Schepper en meer. Maar Hij heeft slechts één naam.

Hoewel Gods naam ooit overal in Israël werd uitgeroepen, weten we niet meer hoe je hem moet uitspreken. We weten alleen dat je hem als JHWH moet schrijven, omdat hij zo 6828 keer in de Bijbel werd opgetekend. Zo vaak ja, en dan alleen maar in het Hebreeuws van het Oude Testament.

Het probleem is dat de uitspraak van Gods naam in Israël verloren ging. De naam werd steeds heiliger. Zo heilig, dat hij op den duur nog maar één keer in het jaar werd uitgesproken op een plek waar niemand hem kon horen. De hogepriester riep hem namelijk uit tijdens Grote verzoendag achter de vuistdikke gordijnen van het allerheiligste in de tempel. Het volk noemde God voortaan Heer.

Toch spreken de profeten van een dag waarop Gods naam weer volledig beschikbaar zal zijn.

‘Want dit zegt de HEER: Voor niets zijn jullie verkocht, zonder geld koop ik jullie weer vrij. Daarom, op die dag zal mijn volk mijn naam kennen, beseffen dat ik het ben die zegt: “Hier ben ik”’ (Jes. 52:6).

Die dag is gekomen: het gaat hier over de dag waarop Jezus ons vrijkocht.  Hij heeft als geen ander laten zien dat God er zal zijn – en hóe!