Groei – Je leeft voor de volgende generaties

‘Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want ik maak je de vader van vele volken.’ Genesis 17:5

Abraham kreeg geweldige beloften van God. Hij kreeg zijn erfenis te zien toen hij het beloofde land doorkruiste. God stelde hem ook een volk in het vooruitzicht dat uit hem geboren zou worden. En vele volken die in hem gezegend zouden worden. Hij zou de hele wereld als erfenis krijgen.

Maar Abraham was er niet gelukkig mee. Hij worstelde met een vraag. Wat had hij aan die geweldige erfenis als hij geen kinderen had?

‘HEER, mijn God,’ antwoordde Abram, ‘wat voor zin heeft het mij te belonen? Ik zal kinderloos sterven’ (Genesis 15:2).

Goeie vraag! God wilde dat Abraham die vraag zou stellen. Daarom moest Abraham zo lang op een zoon wachten. Want als je niet begrepen hebt dat alles wat je van God ontvangt bedoeld is om door te geven, kun je het niet ontvangen.

Alles wat je beleeft, leert en ontvangt is bedoeld om door te geven. Jij bent er voor een nieuwe generatie.

God wil zijn vaderhart met je delen, omdat Hij wil dat je net zo’n vader zult zijn voor een jongere generatie, of je nu jong bent of oud. Daarom veranderde Hij de naam van Abram in Abraham, omdat Abraham moest weten dat hij bestemd was om een vader van vele volken te zijn (Genesis 17:5).

En daarom verandert hij jouw kijk op jezelf. Je vindt je grootste vreugde in het doorgeven van het leven dat je van God ontvangen hebt. Daar ligt je bestemming.

Stiltetip – Bedenk wie jij mag zijn voor nieuwe generaties. Bid voor hen. Zie en zeg: ‘Ik ben in U verbonden met alle generaties’.