Groei – Jozefs groei

‘Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt: dat een groot volk in leven blijft.’ Genesis 50:20

Nooit stond Jozef zo ver van zijn droom af. Ooit zag hij voor zich hoe iedereen voor hem zou buigen. Maar nu zat hij vast in een kerker. Daar had hij een medegevangene geholpen door hem zijn droom uit te leggen. Hij had deze schenker gevraagd om zodra hij vrij was een goed woordje voor hem te doen bij de farao. Jozef zat immers onterecht vast. Maar het bleef stil. Wat oneerlijk: de schenker was hem vergeten (Genesis 40:23).

Twee jaar later staat Jozef plotseling zelf voor de farao. Hij krijgt niet alleen zijn vrijheid terug, maar ook nog grotere waardigheid dan hij ooit kon dromen. Hij wordt onderkoning van een wereldrijk.

Jozef redt niet alleen Egypte van de hongerdood, maar ook zijn vader en broers. Zijn eigen broers die hem hadden verraden, zodat hij zo diep moest gaan.

Ooit wilde Jozef zelf de plek innemen waar hij van droomde. Hij schepte erover op en raakte gefrusteerd toen er niets van terecht leek te komen. Maar nu heeft hij iets geleerd. ‘Sta ík op de plek van God?’ vraagt hij. Nee, hij moest anders over zichzelf en zijn situatie leren denken. Hij kon Gods plaats niet innemen en zijn leven niet naar zijn eigen hand zetten. God zelf moest alles ten goede keren. Die ontdekking was de grootste stap in Jozefs geestelijke groei (Genesis 50:19-20).

Wink – Leven in Jezus is een gedragen leven: in moeilijke, minder moeilijke en gemakkelijke tijden zie je altijd alleen maar zijn voetafdrukken.