Hemel – God sloot een verbond met zijn schepping

‘Wanneer de boog zichtbaar wordt, zal ik denken aan mijn verbond met jullie en met al wat leeft.’ Genesis 9:14b-15a

Jezus was Gods wandelende verbondstrouw op aarde. Hij bewees dat God zijn schepping liefheeft en nooit los zal laten. God had erover gezegd: ‘Het is goed’.1 Jezus vond de schepping zo goed dat hij voortdurend signalen afgaf dat die hersteld zou worden. Hij genas zieken. Stilde de storm. Stond zelfs op uit de dood.

Omdat God trouw is aan zijn verbond, mogen we vol vertrouwen een nieuwe schep- ping verwachten. God werkt aan dat herstel. Noach maakte daar al iets van mee. In zijn tijd waren mensen extreem onverschillig en gewelddadig geworden. Ze dachten alleen maar aan zichzelf. De aarde leed daaronder. Maar Noach zag een betere wereld voor zich. Hij kende Gods genade.2 In dat vertrouwen bouwde hij aan een ark.

Na de zondvloed zagen Noach en zijn gezin waarop ze hadden gehoopt. Ze zagen Gods verbondstrouw, met hen én met heel de schepping.

‘Hierbij sluit ik een verbond met jullie en met je nakomelingen, en met alle levende wezens die bij jullie zijn’ (Genesis 9:9-10a).

Kijk naar de regenboog: die werd een teken van hoop. De Bijbel geeft ons trouwens veel meer plaatjes van een hoopvolle toekomst. Wat zeggen die beelden over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde ons? Dat God het werk dat hij met zijn schep- ping begon ook helemaal af zal maken.3

1 Gen. 1; 2 Gen. 6:8-9; 3 Rom. 8:18-21