Het gebed van de bruidegom voor zijn bruid

‘Ik heb mij geheiligd omwille van hen, zo zullen ook zij door de waarheid geheiligd zijn.’

Johannes 17:19

Johannes 17 wordt wel het hogepriesterlijk gebed genoemd. Omdat Jezus bidt voor zijn mensen, zoals een hogepriester dat doet voor zijn volk. Priester (Hebreeuws ‘cohen’) betekent ‘hij die dienstdoet’. Priesters staan tussen God en mensen in, om het verbond te onderhouden. Ooit wilde God van heel Israël zo’n priesterschap maken, ten dienste van de hele wereld (Ex. 19:5-6). Maar Gods volk wilde liever de wet dan op Gods genade-aanbod ingaan. Daarom stelde God alleen de stam Levi aan als priesters. Die dienden slechts hun eigen volk (Num. 3:5-13).

De hogepriester vertegenwoordigde zijn volk voor Gods aangezicht. Het volk werd gesymboliseerd door twaalf verschillende edelstenen, waarin de namen van de twaalf stammen stonden gegraveerd. Die droeg de hogepriester altijd op zijn borst (Ex. 28:6-30).

De hogepriester moest zichzelf telkens opnieuw heiligen voor zijn dienst. Dat deed hij met offers en rituele baden. Eén keer per jaar legde hij alle zonden van het volk op een bok. Die stuurde hij de woestijn in. Daarna mocht hij het allerheiligste binnengaan om voor dat jaar Gods zegen te ontvangen voor het volk. Die sprak hij vervolgens buiten uit, met gestrekte armen (Lev. 16, Num. 6:22-27).

Jezus heeft zichzelf geheiligd door zonder zonden te blijven. Zo heeft Hij de wet buiten werking gesteld en kan Hij als eeuwige hogepriester mensen uit alle volken in zijn waarheid en waardigheid heiligen (Hebr. 7:11, 23-27). Hij draagt ons dicht bij zijn hart, om ons voortdurend te zegenen.

Een hogepriester als hij hadden we ook nodig, iemand die heilig, schuldeloos en zuiver is, van de zondaars afgescheiden en ver boven de hemel verheven (Hebr. 7:26).

Johannes 17