Het zwaard treft de herder

Zwaard, ontwaak! Verhef je tegen mijn herder, tegen de man met wie ik mij verbonden heb – spreekt de HEER van de hemelse machten. Dood de herder, zodat de schapen verdwalen. Weerloos als ze zijn zal ik ze treffen.
Zacharia 13:7


In deze profetie wordt een zwaard opgeroepen om een man te treffen. Het zwaard stamt uit Genesis 3, waar het de toegang tot het paradijs versperde. De man is de goede herder: Jezus zelf, met wie God zich verbonden heeft. Hij wordt getroffen door het zwaard van Gods oordeel.

Jezus vervult deze profetie over de herder. Hij zegt: ‘Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen’ (Joh. 10:11). Het zwaard treft Hem: Hij draagt het oordeel over onze zonden.

Hij zegt ook dat zijn schapen zijn stem kennen en Hem volgen. De schapen die Jezus volgen ondergaan in Hem dezelfde dood. Wij worden met Hem mee gekruisigd. God veroordeelt elke zonde. Het oordeel over onze zonden wordt voltrokken in Hem.

Weerloze mensen als we zijn, geven we ons over aan de goede Herder. Hij gaf zijn leven voor ons. Daarom is er nu geen veroordeling meer voor hen die in Christus Jezus zijn (Rom. 8:1).

De consequenties van de vervulling van deze profetie zijn enorm. Het zwaard dat de toegang tot het paradijs versperde heeft zijn werk gedaan. Het sloeg Jezus. De toegang tot het paradijs is heropend.

Daarom kon Jezus tegen de misdadiger aan het kruis zeggen dat hij nog op die dag samen met Hem in het paradijs zou zijn (Luc. 23:43). Hetzelfde zegt Hij tegen ons, die delen in Jezus’ dood en overwinning.

‘Wie overwint zal ik laten eten van de levensboom die in Gods paradijs staat’ (Op. 2:7).