U bent bij mij!

Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen kwaad, want u bent bij mij.
Psalm 23:4


Plotseling verspringt Psalm 23 van perspectief. In de groene weiden en de langs de vredige wateren spreken de schapen over de goede herder. In het donkere dal spreken ze met de goede herder. ‘U bent bij mij!’

In het donkere dal, ja. Leidt de herder ze dan een donker dal in? Nee, er zijn schapen die hun eigen weg gaan en daardoor in een donker dal terechtkomen. Maar de herder laat hen daar niet zitten. Want kijk: daar is zijn stok en zijn staf al! De stok die de belagers op afstand houdt, de staf die het schaap vasthaakt. ‘U bent bij mij!’

Als de schapen hebben geleerd om te uit te spreken dat hun herder goed is, ontstaat er intimiteit. De goedheid van hun herder wordt niet minder in moeilijke momenten, nee, die spoort de schapen juist aan om met hem in gesprek te blijven. ‘U bent bij mij!’

Wow, wat een herder! Kijk toch, hij is je gevolgd toen je afdwaalde. Daarom roep je het uit: ‘Geluk en genade volgen mij, alle dagen van mijn leven!’

Ben je er blij mee dat je Jezus jouw goede herder mag noemen? Neem de belijdenis opnieuw op je lippen dat de HEER jouw herder is en dat het je aan niets ontbreekt. Praat met Hem in moeilijke momenten. Hij is bij je – altijd.

De zekerheid van het geloof zegt: ‘Ik keer terug in het huis van de HEER, tot in lengte van dagen.’