Hij zal er zijn – en dat zul je merken!

‘Ik ben die er zijn zal.’
Exodus 3:14


God belooft redding. Weg uit de slavernij waarin je alles moet verdienen, zonder dat je verzadigd wordt. Hij belooft een leven vol voorspoed te midden van een wereld vol tegenslag. Weg uit het land waarin je altijd van schaarste en tekorten uit moet gaan. Hij belooft dat, omdat Hij zich inleeft in onze situatie.

Dat vertelt Hij allemaal aan Mozes (Ex. 3:7-10). Maar Mozes is niet tevreden met die beloften. Hij wil het hart kennen achter al die woorden. Het gezicht achter die stem. Hij wil weten met wie hij van doen heeft. Wie is Hij?

Maar Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: “Wat is de naam van die God?” Wat moet ik dan zeggen?’ (Ex. 3:13).

Geweldig dat hier een man is die God wil kennen bij zijn naam. Om Hem aan te kunnen spreken. Om zijn wezen te kennen. Om daarmee voor de dag te komen. Om er gezag aan te ontlenen. De zekerheid van al die beloften. De legitimatie om op weg te gaan. Op grond van welke naam?

Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd”’ (Ex. 3:14).

Hier spreekt geen God die op afstand blijft. Maar ‘Ik zal er zijn’ – omdat je dat zult merken. ‘Ik zal er zijn’ – omdat Hij erbij is en mee zal gaan. ‘Ik zal er zijn’ – om al zijn beloften te vervullen. ‘Ik zal er zijn’ – actief, betrokken, meelevend, invoelend, met honderd procent aandacht.

Zo heet Hij – en zo zal Hij er zijn!