Hoe goed en hoe liefelijk

Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het dat broeders ook eensgezind samenwonen.

Psalm 133:2 (HSV)

Jezus zegt dat Hij daar is waar een paar mensen eensgezind samen zijn, gericht op Hem. Hij heeft het over zijn gemeente, waar ook, hoe groot ook (Mat. 18:20).

Indertijd kenden de pelgrims hetzelfde besef als ze Jeruzalem binnenstapten. Daar was God! Ze vergeleken hun samenzijn met de olie die van de hogepriester afdruipt. Dat is een beeld van de aanwezigheid van de heilige Geest, die via het hoofd verder stroomt. We zien Jezus in dit beeld, het hoofd van de gemeente, en zijn lichaam, de gemeente. Met de leiders die als eersten de voortdurende zalving van de Geest ontvangen, en de leden, die daarvan volop profiteren.

 

Het is als de kostelijke olie op het hoofd,

die neerdruipt op de baard, de baard van Aäron,

die neerdruipt op de zoom van zijn priesterkleed

(Ps. 133:2-3, HSV).

De pelgrims vergeleken hun samenzijn ook met de wolken die vanaf de hoge berg Hermon kwamen aanwaaien om Sion te verzadigen. Zo zou Jezus’ verheerlijking op dezelfde berg Hermon Jeruzalem op de berg Sion bereiken toen Hij opstond uit de dood, om de gemeente in die heerlijkheid te laten delen.

Het is als de dauw van de Hermon

die neerdaalt op de bergen van Sion

(Ps. 133:3, HSV).

Het zijn beelden van de zegen die God zijn gemeenschap van kinderen gunt. Die zegen is dankzij Jezus in overvloed beschikbaar gekomen. Nemen dus!

Want daar gebiedt de HEERE de zegen

en het leven tot in eeuwigheid

(Ps. 133:3, HSV).