Hoe gretig wil jij van God ontvangen?

Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.
Lucas 11:10


Jezus komt met een grappig verhaal. Stel je voor dat je buurman ’s nachts aanbelt. Je steekt slaapdronken je hoofd uit het raam: ‘Wat moet je?’ De buurman vraagt om drie broden, die hij nodig heeft voor een onverwachte gast.

Je blaft hem af en slaat het raam dicht. Maar hij blijft aanbellen en zeuren. Jezus zegt dat je uiteindelijk die broden zult geven, niet zozeer omdat hij je vriend is, maar vooral omdat hij zo onbeschaamd aandringt.

Zo wil God geven. ‘Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan’ (Luc. 11:9).

Hoe gretig klop je bij God aan? Sommige mensen zijn bang dat ze egoïstisch zijn als ze God iets vragen. Mag je wel op zijn voorspoed hopen? Rekenen op zijn zegen? Maar wat kun je anderen geven als je zelf niets hebt? Hoe kun je tot zegen zijn als je niet zelf gezegend wordt? Trouwens, ontvang je van Gods overvloed, dan wekt dat zoveel bewondering voor Hem op, dat er steeds minder ruimte overblijft voor zelfzuchtige neigingen.

De Vader in de hemel geeft ons de heilige Geest, zegt Jezus (vers 13). Met zijn Geest komt al zijn zegen in overvloed. Die Geest is er zowel op uit om jou alles te geven wat je nodig hebt, als door jou heen aan anderen uit te delen.