Hogepriester tegenover hogepriester

Een hogepriester als hij hadden we ook nodig, iemand die heilig, schuldeloos en zuiver is, van de zondaars afgescheiden en ver boven de hemel verheven.

Hebreeën 7:26

Jezus wordt afgevoerd naar het huis van Annas, een van de hogepriesters. Daar wordt Hij hardhandig ondervraagd, maar Hij blijft in zijn onschuld overeind. Daarna duwen ze Hem naar het huis van de andere hogepriester, Kajafas. Alle leiders verzamelen zich hier voor dit nachtelijke proces (Joh. 18:13-24).

Een hogepriester werd van vader op zoon aangesteld om te bemiddelen tussen God en mensen. Maar twee hogepriesters, dat kan natuurlijk helemaal niet. Annas is door de Romeinen afgezet ten gunste van zijn schoonzoon Kajafas. Toch blijven ze allebei dienstdoen. Dat het leiderschap corrupt is blijkt uit de terechtstelling van Jezus. Hoewel er geen getuigen zijn die gelijkluidende beschuldigingen tegen Hem inbrengen, wordt Hij toch door iedereen schuldig verklaard en ter dood veroordeeld (Marc. 14:64).

Jezus zegt dat Hij Gods Zoon is en dat gaat de leiders te ver (Mat. 26:59-67).

Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren (Mat. 26:65).

Zonder dat het zijn bedoeling was, tekent Kajafas hier het failliet van het oude verbond. In de wet van Mozes is namelijk vastgelegd dat de hogepriester zijn ambt verliest zodra hij zijn kleren scheurt (Lev. 21:10). Kajafas staat hier dan ook tegenover de enige echte hogepriester, die van een beter, nieuw verbond (Hebr. 7:21-22).

Jezus heeft de wet tot een einde gebracht en daarvoor in de plaats genade gegeven. Als Hij voor jou opkomt heeft Hij recht van spreken, want Hij is zelf zonder zonden, leeft eeuwig en heeft altijd vrij toegang tot God. Daar zorgt Hij ervoor dat alle hemelse zegen voor jou beschikbaar komt.

Johannes 18:13-27 Matteüs 26:57-75 Marcus 14:51-72 Lucas 22:54-71