Hart – Je hart is je meest eigen ik

Ik wil u loven, HEER, met heel mijn hart.
Psalm 9:2

Ons innerlijk wordt vooral gekenmerkt door ons hart. Het is het meest eigen deel van onszelf. Het hart is de bron van ons leven (Spreuken 4:23). Het hart is niet alleen maar biologie of een symbool. Het heeft onzichtbare, geestelijke eigenschappen. In ons spraakgebruik hoor je terug hoe in ons hart onze diepste beweegredenen schuilgaan.

  • Onze behoeften:

‘Hier gaat mijn hart naar uit’; ‘Dit is mijn hartsverlangen’; ‘Dit is alles wat mijn hart begeert’.

  • Onze motieven:

‘Ik heb het op mijn hart’; ‘Ik leg er mijn hart in’; ‘Ik doe wat mijn hart mij ingeeft’.

  • Ons diepste wezen:

‘Hier zie ik met hart en ziel naar uit’; ‘ik meen het tot op de bodem van mijn hart’; ‘Met jou kan ik mijn hart delen’.

Alles wat ons bezighoudt heeft betrekking op ons hart. Je kunt je hart ophalen aan iets waar je intens van geniet. Maar je hart kan zich ook in je omdraaien als iets je aangrijpt. Je kunt ergens hartzeer van hebben. Iemand een warm hart toedragen. Of iets ter harte nemen. De angst kan je om het hart slaan. Wil je je leven delen, dan stort je je hart uit. Je hart kan opspringen, juichen, in je keel bonzen, bloeden of bevriezen. We kennen ook allerlei condities van het hart. Iemand heeft een warm hart. Een koud hart. Een goed hart. Een hart van goud. Een koppig hart. Een gebroken hart. Of een hart van steen.

‘Hartelijk dank’, zeggen we. En: ‘Van harte!’ Maar misschien moeten we vooral vaak zeggen: ‘Jezus, ik geef U mijn hart’.

Wink – Hartscontact: de ogen van mijn hart zien Jezus, de ogen van Jezus’ hart zien mij.