Jezus bevrijdt

‘Als ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen.’

Matteüs 12:28

Jezus geneest een bezeten persoon. De Farizeeërs reageren schamper. ‘Hij kan die demonen alleen maar uitdrijven dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen’ (Mat. 12:23).

Beëlzebub is een naam voor Satan die betekent ‘vorst der demonen’ (letterlijk ‘heer van de vliegende wezens’). Jezus vertelt dat Satanische machten voortdurend bezig zijn elkaar te bestrijden. Veroordelen, dat is hun enige reden van bestaan, ze kunnen niet anders. Daarom zijn ze altijd onderling verdeeld en zullen ze uiteindelijk met z’n allen het onderspit delven.

‘Als Satan Satan uitdrijft, keert hij zich tegen zichzelf. Hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden?’ (Mat. 12:25).

Waar Satan invloed uitoefent zullen mensen elkaar blijven bestrijden en veroordelen en zelf onder veroordeling te lijden hebben. Soms is deze negatieve macht zo sterk dat de angst de overhand krijgt in iemands denken, doen en laten. Maar zelfs duiveluitdrijvers kunnen mensen niet voorgoed bevrijden, zolang ze zelf onder veroordeling staan. Alleen Jezus kan al dat voortwoekerende kwaad een halt toeroepen. Hij is Gods Zoon, zonder zonde, dus niet onderhevig aan welke veroordeling dan ook. Als Hij mensen bevrijdt is dat definitief, omdat Hij dan met zijn heilige Geest in je komt wonen.

Jezus’ heerschappij stopt elke veroordeling. Gods Geest brengt de macht van het kwaad tot een einde. In Gods koninkrijk zijn mensen vrij. Ook jij.

Matteüs 12:22-32 Marcus 3:20-30