Jezus’ bloed spreekt krachtiger

Van de eerstgeboren dieren van zijn kudde koos hij de mooiste uit.
Genesis 4:4


Adam en Eva kregen kinderen. Kaïn was de oudste, een stoere landbouwer. Abel was maar een windvlaag in vergelijking met zijn broer. Maar hij leefde bij Gods hart. Hij was herder en offerde God van de dieren die hij aan God zelf te danken had.

Kaïn was pissig. God bleef op afstand, terwijl hij toch hard werkte op het land (zweten was dat!). Van dat gezwoeg bracht hij God telkens opnieuw een offer. Maar daar zat nu juist het probleem. Kaïn probeerde met al zijn gezwoeg Gods goedkeuring te verdienen.

Door het geloof had het offer dat Abel aan God bracht meer waarde dan dat van Kaïn. Over Abel wordt dan ook lovend gesproken als over een rechtvaardige – God zelf liet zich prijzend uit over zijn gave (Heb. 11:4).

Abel geloofde in Gods genade. Daarom ontving hij Gods goedkeuring. Maar Kaïn leefde in het systeem van verdienste. Wie is er goed, wie beter, wie de beste? En wie is er slecht? Hij vergeleek zichzelf met dat nietige broertje van hem en was jaloers. Hoe kon God dat knulletje zo zegenen, terwijl hijzelf toch veel beter was?

Dat gewik en geweeg leidde tot veroordeling. Kaïn trad eigenmachtig als rechter op. Hij sloeg Abel dood.

De zonde had toegeslagen. Onschuldig bloed zou voortaan vanuit de aardbodem schreeuwen om gerechtigheid (Gen. 4:10). Totdat Jezus kwam. Zijn bloed spreekt sterker dan het bloed van Abel. Zijn bloed spreekt van hemelse gerechtigheid: de reiniging van alle zonde (1 Joh. 1:7).

U staat […] voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan dat van Abel (Heb. 12:24).