Jezus de verhalenverteller

‘Hoor en begrijp dan nu de gelijkenis.’

Matteüs 13:18

Jezus vertelt in de evangeliën Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes zo’n veertig verschillende gelijkenissen. De bekendste zijn ‘De zaaier’, ‘De verloren zoon’, ‘Het verloren schaap’, ‘De barmhartige Samaritaan’ en ‘De tien wijze en tien dwaze meisjes’.

Jezus’ gelijkenissen zijn korte verhalen die je helpen om God en zijn koninkrijk beter te begrijpen. Ze heten ook wel parabels, wat ‘vergelijkingen’ betekent.

Het kunnen grappige verhalen zijn (een vrouw vindt haar verloren penning terug), overdreven verhalen (iemand die negenennegentig schapen achterlaat om er een te zoeken), ontroerende verhalen (een Samaritaan die een beroofde man helpt). Soms geeft Jezus een uitgebreide vertelling, een andere keer één zin. Maar altijd zijn ze bedoeld om je meer inzicht te geven in Gods omgang met mensen.

En hij zei: ‘Waarmee kunnen we het koninkrijk van God vergelijken en door welke gelijkenis kunnen we het voorstellen?’ (Marcus 4:30).

Ook in het Oude Testament komen gelijkenissen voor, zoals ‘De koning van de bomen’ (Recht. 9), ‘Het ooilam’ (2 Sam. 12) en ‘De arend en de ceder’ (Ezech. 17).

Jezus is een meester in het vertellen. De eenvoud is zijn kracht. Al zijn gelijkenissen raken je. Ze wekken ook je nieuwsgierigheid op: je wilt weten wat Hij ermee bedoelt. Soms vertelt Hij er de betekenis bij, soms ook niet. Dan zijn het raadsels waar je zelf de overeenkomst met Gods koninkrijk bij moet zoeken.

Ben je eenmaal gegrepen door Jezus’ gelijkenissen, dan blijf je ze bekijken – ze inspireren altijd weer!

Matteüs 13 Marcus 4:1-34 Lucas 8:4-18