Jezus legt jou je vrijspraak in de mond

‘Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Niemand, heer.’

Johannes 8:11

Iedereen die een ander wil veroordelen, veroordeelt zichzelf. Want waar je de ander om veroordeelt, dat heb je zelf ook gedaan (Mat. 7:1-5). Iedereen heeft immers gezondigd (Rom. 3:23)? Daarom krijgt iedereen die een steen naar een ander gooit diezelfde steen weer net zo hard terug in zijn eigen gezicht.

Kijk nog eens naar de cirkel van veroordeling waarin de vrouw gevangen zat. ‘Wie zonder zonde is, laat die de eerste steen werpen’, zei Jezus (Joh. 8:7). Er was daar één man die een steen had mogen gooien. Eén die recht van spreken had, één zondeloze. Maar Hij deed het niet, Hij gooide geen enkele steen.

Integendeel. Jezus doorbrak de cirkel van veroordeling. Elke aanklager legde Hij het zwijgen op. Vervolgens mocht de vrouw spreken. Jezus legde haar zijn boodschap van geen veroordeling in de mond. Jawel, ze had gezondigd. Maar had niemand haar veroordeeld?

‘Niemand, heer’ (Joh. 8:11).

Zeker, je zondigt nog. Maar kan enig mens je daarom veroordelen?

‘Niemand, heer.’

Zal niemand je veroordelen? Je ouders niet, je familie niet, je vrienden niet, je vijanden niet, zelfs God niet?

‘Niemand, heer.’

Jezus doorbreekt de keten van veroordeling die mensen met de wet in stand proberen te houden. Als Hij je niet veroordeelt, is er niemand die dat wel kan doen. Zelfs God niet, want Hij heeft het oordeel aan Jezus overgelaten (Joh. 5:22). Heeft niemand je veroordeeld? Je eert God als je zegt: ‘Niemand, Heer’. Je bent immers in Jezus door God definitief rechtvaardig verklaard (2 Kor. 5:21)? Neem dat dan ook gerust op je lippen!

Johannes 8