Jezus’ liefde voor Judas

‘Hij die at van mijn brood heeft zich tegen mij gekeerd.’

Johannes 13:18

Hij is er van begin af aan al bij. Jezus wast ook hem de voeten. En hij zal met alle anderen beginnen aan het avondmaal. Omdat genade niemand uitsluit, en Jezus ook hem uitkoos. Want hij is geliefd. Maar hij heeft dat afgewezen.

Judas Iskariot. Een van de twaalf, de enige uit Judea. De discipel die het geld van de groep beheert, maar die ook een dief wordt genoemd (Joh. 12:6). Iemand die op den duur helemaal beheerst wordt door Satan (Joh. 6:70-71, 13:27). Hij heeft zich nooit toevertrouwt aan Jezus en zijn genade. Integendeel, hij zit vol veroordeling. In zijn hart heeft hij allang afgerekend met zijn Meester, ten gunste van zichzelf. Jezus weet dat; Hij weet wat Judas mist.

Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren (Joh. 13:11).

Je komt ze ook in de eerste gemeenten tegen: mensen die wel meelopen, maar zich nooit hebben bekeerd. Ze missen de bescherming die Jezus biedt en stellen zich bloot aan de vloek van de zonde. Ananias en Safira sterven vroegtijdig (Hand. 5:1-11). Simon de tovenaar wordt door Petrus ernstig gewaarschuwd (Hand. 8:9-23).

Judas zal de zin van het leven verliezen en er een eind aan maken. Maar eerst zal hij Jezus uitleveren. Daarom staat hij op van de maaltijd, terwijl Jezus de groep voorbereidt op een heftige nacht.

Nadat hij dit gezegd had werd Jezus diepbedroefd, en hij verklaarde: ‘Waarachtig, ik verzeker jullie: een van jullie zal mij verraden’ (Joh. 13:21).

Diep bewogen is Jezus. Omdat Hij weet wat iemand mist als die Hem afwijst.

Johannes 13:1-30