Jezus maakt je dromen waar

Mijn kind, wees sterk door de genade van Jezus Christus.

2 Timoteüs 2:1

Je loopt tussen de mensen. Onopvallend, zo groot ben je niet. Je verwondert je over de wijde wereld met al z’n geheimen. Wat is jouw plaats daarin? Je ziet het gekonkel van mensen onder elkaar. De leiders die altijd wat van anderen gedaan willen krijgen en druk uitoefenen met dreigementen. Je zou je willen verstoppen.

De vrouwen die onafgebroken geheimen te bespreken hebben, al weet je nooit welke. Gaat het ook over jou? Je leeftijdgenoten die soms zo kinderachtig doen. Wil je bij ze horen of liever toch maar niet? Wat zijn je kansen? Hoe kun je ooit krijgen wat je wilt?

Wie ben je? Wat zit er in je? Waar moet je voor kiezen? Wat gebeurt er met je als je helemaal alleen op jezelf komt te staan? Komt God dan dichterbij?

Voorlopig loop je maar gewoon met iedereen mee. Onderweg naar – ja, waarheen eigenlijk? Plotseling sta je voor Jezus. Je schrikt, maar direct daarop word je warm van verbazing dat je je zo vertrouwd bij Hem voelt. Je zou de rest van je leven met Hem willen optrekken, flitst het door je heen. Hij zou je de moed en de kracht geven om in zijn bijzijn grootse daden te doen, een held te zijn die de wereld verovert.

‘Wat heb je bij je?’ vraagt Hij. Vijf broden en twee visjes, nooit meer aan gedacht. Van thuis meegekregen. Is Hij daarin geïnteresseerd en niet eens in alle beloftes die je Hem wilt doen?

Kijk: nu vermenigvuldigt Hij het kleine beetje van jezelf dat je Hem in handen gaf. Ben je daarmee tot zegen voor mensen die je niet eens kent. Hij zag de mogelijkheden, jij niet. Hij gaat verder met je dan je ooit kon dromen!

Johannes 6:1-15 Matteüs 14:13-21 Marcus 6:30-44 Lucas 9:10-17