Satan onder je voeten

‘Neem plaats aan mijn rechterhand, tot ik je vijanden onder je voeten heb gelegd.’

Handelingen 2:35

Het meer van Galilea bepaalt op veel manieren het dagelijks leven in het noorden van Israël. Het voorziet het grootste deel van het land van zoet water. Zelf krijgt het water toegediend van de gletsjers op de berg Hermon op de grens van Libanon, Syrië en Israël. Het water stroomt onstuimig via de bovenloop van de rivier de Jordaan het meer in. De dorpsbewoners rondom het meer leven van de opbrengst van de visserij. Er wordt in kleine bootjes gevist met sleep-, werp- en laddernetten. De vis wordt thuis verwerkt en verhandeld.

Het harpvormige meer ligt zo’n tweehonderd meter onder de zeespiegel. Rondom zijn bergen tot 600 meter hoog. Het is ongeveer 20 kilometer lang en 10 kilometer breed. Als je bij helder weer midden op het meer bent, zijn de pittoreske dorpjes nog goed zichtbaar. Meestal is het er rustig weer met hooguit een subtropisch briesje dat door je haren waait. Maar als het stormt moet je er weg zijn. Valwinden zwiepen dan de golven op tot een kolkende massa. Ben je toch op het meer omdat het noodweer je overviel, dan kun je alleen maar bidden dat je bootje het houdt.

Kun je je voorstellen dat je op zo’n moment uit je boot stapt en op de golven gaat staan? Petrus deed dat, omdat Jezus hem voorging. Ook jij hebt de golven onder je voeten. Echt: je bent de baas over alle machten die dreigen met veroordeling.

De God van de vrede zal Satan nu spoedig vertrappen en aan u onderwerpen. De genade van onze Heer Jezus zij met u (Rom. 16:20).

Matteüs 14:22-36 Marcus 6:45-56 Johannes 6:16-21