Jezus moet gaan

Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan.

Matteüs 16:21

Nu de discipelen begrepen hebben dat Jezus de messias is, de Zoon van de levende God, kan Hij er met hen over beginnen hoe Hij dat dan is. Door zichzelf uit te leveren, te sterven en op de derde dag weer op te staan zal Hij precies volbrengen wat God Hem heeft opgedragen (Mat. 16:21).

Jezus vertelt zijn volgelingen dat ze om die reden straks dus naar Jeruzalem zullen gaan. Maar Petrus maakt heftig bezwaar tegen de weg die Jezus aangeeft. Hij kan zich niet voorstellen dat zijn Meester gedood moet worden. Jezus reageert echter resoluut.

‘Ga terug, achter mij, Satan! Je zou me nog van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen’ (Mat. 16:23).

Waarom reageert Jezus hier zo streng? Omdat alles wat mensen inbrengen tegen het volmaakt volbrachte werk van Jezus zijn oorsprong heeft in Satan. Die wil niet dat mensen zullen geloven dat hun zonden zijn vergeven en dat ze in hun waardigheid worden hersteld. Maar Jezus ontmaskert Satan als leugenaar die in het ongelijk gesteld zal worden.

Het is nodig dat ze naar Jeruzalem zullen gaan, Jezus met zijn leerlingen. Hij moet daar lijden zoals niemand anders zal lijden. Maar op de derde dag zal Hij opgewekt, gerechtvaardigd en verheerlijkt worden – om ons daarin te laten delen. Zo zal Satan het zwijgen opgelegd worden.

Matteüs 16:13-23 Marcus 8:27-33 Lucas 9:18-22