Jezus ruilde de vloek om voor zegen

‘Hij zal er weer vreugde in vinden om u te zegenen.’

Deuteronomium 30:9

Op de berg Ebal moest niet alleen de vloek uitgeroepen worden. Daar moest ook de wet op stenen geschreven worden en opgericht (Deut. 27:2-3). De wet en de vloek zijn dan ook onlosmakelijk met elkaar verbonden: zonder sancties functioneert de wet niet.

Maar de zegen staat los van die berg der vervloeking. God stelt zijn zegen vrijuit beschikbaar, sinds Jezus aan alle voorwaarden van de wet heeft voldaan.

Jezus nam aan het kruis de vloek op zich die Hij niet verdiende. En Hij liet de zegen die Hij wel verdiende liggen voor jou en mij.

Zegen in wie je bent. Want Hij werd een mislukking.

Zegen in wat je doet. Want zijn werk werd niet beloond.

Zegen in wat je hebt. Want Hij werd ziek en arm.

Zegen in je relaties. Want Hij werd door iedereen verlaten.

Zegen onder je dak. Want Hij werd vogelvrij verklaard.

Zegen buiten je huis. Want Hij onderging de afwijzing.

Je kunt het zo gek niet bedenken, of God heeft er zijn zegen voor jou beschikbaar. Altijd weer. Werd Jezus niet al zegenend opgetrokken in de hemel? Dat was het laatste wat zijn volgelingen van Hem hier op aarde zagen. God wil dat je Hem ook zo op je netvlies voor je ziet, met zegenende handen. Want het leven dat Hij jou geeft is een gezegend leven, zonder vloek. Jezus heeft dat voor jou waargemaakt.

‘De HEER, uw God, zal uw hart besnijden en ook dat van uw nakomelingen, zodat u hem weer met hart en ziel zult liefhebben en in leven zult blijven. De vervloekingen zal hij bestemmen voor uw vijanden en voor iedereen die op uw ondergang uit was’ (Deut. 30:6-7).