Jezus voor als je dorst hebt

Hierheen! Hier is water voor ieder die dorst heeft.

Jesaja 55:1

Twee keer ontvingen de Israëlieten in de woestijn water uit de rots. De eerste keer moest Mozes op de rots slaan (Ex. 17:6). De tweede keer tegen de rots spreken (Num. 20:7-8). Dat sloeg beide keren op Jezus. Omdat Jezus eerst aan het kruis geslagen moest worden, maar daarna op zijn woord zijn Geest zou geven.

Ze dronken allemaal dezelfde geestelijke drank. Ze dronken uit de geestelijke rots die hen volgde – en die rots was Christus (1 Kor. 10:4).

Als de Joden in Jeruzalem het water uit de rots van eeuwen geleden herdenken, roept Jezus dat dit allemaal op Hem slaat. Hij is de rots der eeuwen. Iedereen mag nu van Hem gebruikmaken (Jes. 26:4, Mat. 7:24).

Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’ Hiermee doelde hij op de Geest die zij die in hem geloofden zouden ontvangen (Joh. 7:37-39).

Kom je bij Jezus, dan ontvang je Gods vergeving. Hij stierf voor al jouw zonden. Kom je bij Hem, dan ontvang je daarom ook zijn Geest. Die vult je met de zekerheid, de kracht en de vreugde dat je nu voor altijd Gods kind bent – met alle voorrechten die daarbij horen. Leven zul je, eeuwig leven! Naar zo’n leven heb je altijd al verlangd.

Zij laven zich aan de overvloed van uw huis, u lest hun dorst met een stroom van vreugden, want bij u is de bron van het leven (Ps. 36:9-10).

Johannes 7