Jezus’ vriendschap jouw vriendschap

‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden.’

Johannes 15:13

De grootste liefde is je leven te geven voor je vrienden. Jezus bedoelt hiermee zijn eigen liefde voor jou. Niets gaat die liefde te boven. Niets kan die liefde dus roven. Jezus gaf zijn leven voor jou, omdat je zijn vriend was. Nog voordat Hij zijn leven gaf was Hij al jouw vriend. Toen je nog niets van Hem wist en in je zonde ronddoolde, was zijn vriendschap voor jou al gewekt. Achter die vriendschap zat de liefde waarmee God van jou hield.

God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren (Rom. 5:8).

Jezus’ vriendschap staat als een huis, omdat ze gedreven wordt door Gods liefde voor jou. Hij gaf zijn leven om jou te redden uit elke veroordeling. Daardoor kan Hij nu voor altijd zijn vriendschap bewijzen.

Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door zijn dood zijn vrijgesproken, dankzij hem zullen worden gered en niet veroordeeld (Rom. 5:9-10).

Met die liefde kun je zo volstromen dat hij doorbreekt naar anderen. Dan zal blijken dat je vrienden met Jezus bent.

‘Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg’ (Joh. 15:14).

Jezus reduceert de hele wet tot slechts één gebod: elkaar liefhebben (Rom. 13:8-10, Gal. 5:13-25). Dat gebod is meer een aanwijzing dan een eis. Hij weet dat we het kunnen, omdat Hij die liefde zelf in ons uitwerkt. Er is geen betere vriend!

‘Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief’ (Joh. 15:17).

Johannes 15