Jij bent die erfgenaam

U bent kinderen van God en als zijn kinderen bent u erfgenamen, door de wil van God.
Galaten 4:7


Alles wat God vraagt, doet Hij zelf. In die rust verkeert Isaak, de erfgenaam. Zijn leven is dan ook bij uitstek de vrucht van genade.

Isaak is de beloofde zoon die in het beloofde land wordt geboren. Hij leeft daar als enige aartsvader onafgebroken. Abraham vlucht een keer naar Egypte en Jakob naar Paddan-Aram. Isaak niet; die blijft volop genieten van zijn erfenis in het land waarin hij geplaatst is.

Isaak zwijgt en aanvaardt. Als hij door  zijn halfbroer Ismaël wordt bespot, hoor je hem niet; hij is de erfgenaam. Als hij door Abraham op het altaar wordt gelegd is hij stil; God zal in een offer voorzien. Hij vraagt niet om een bruid; die krijgt hij gewoon. Isaak is de zoon die JHWH Jireh kent, de HEER die voorziet (Gen. 22:14).

Isaak doet niets anders dan wat Abraham al eerder heeft gedaan. Abraham graaft putten, Isaak graaft ze weer op. Abraham stelt zijn vrouw voor als zijn zus, Isaak haalt dezelfde streek uit. Abraham geeft zijn erfenis aan de jongstgeborene, Isaak doet ongewild hetzelfde. Isaak is ‘de zoon die niets uit zichzelf kan doen’ (Joh. 5:19).

Wat bij anderen moeizaam gaat, gaat bij Isaak gladjes. Waar anderen zware eisen en opgaven zien, ziet Isaak degene die daaraan heeft voldaan. Hij ontvangt zijn erfenis simpelweg in één keer. Isaak is de zoon die God kent als degene ‘die ons met Hem alle dingen zal schenken’ (Rom. 8:32).

Isaak is die zoon, omdat hij zo geboren is. Hij is daarmee de eerste met de kwaliteit van een kind en erfgenaam van God, zoals jij er ook een mag zijn, opnieuw geboren als jij bent. Ook jij mag volop genieten van Gods erfenis.