Jij bent licht

Want eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer.
Efeziërs 5:8

In het heilige van de tabernakel staat de kandelaar. Die verlicht de ruimte waar God wil wonen. Mozes zag op de berg het ontwerp en kreeg de hemelse realiteit geopenbaard: Gods licht zal de wereld verlichten!

God begon zijn schepping met licht tevoorschijn te roepen.

God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis  (Gen. 1:3).

Waarom eerst licht, terwijl er nog niks anders was? Omdat Hij zelf één en al licht is.

God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis (1 Joh. 1:5).

Maar er is nog een reden. Want geen mens kan leven in het pikkedonker. De macht van de duisternis probeert mensen mee te sleuren in ellende, maar God bracht scheiding aan en zijn licht is sterker.

Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen (Joh. 1:5).

Gods licht is Jezus – het ware licht, dat ieder mens verlicht (Joh. 1:9).

Jezus is gekomen om mensen leven in Gods licht te geven: leven zonder angst voor veroordeling.

Het leven was het licht voor de mensen (Joh. 1:4).

Zoals de kandelaar ooit de heilige ruimte verlichtte, zo verlicht Jezus nu jouw leven in zijn aanwezigheid.

Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft’ (Joh. 8:12).

Hoor je: nooit meer loop jij in duisternis. Sterker nog: jij bent zelf een licht!

U bent allen kinderen van het licht en van de dag (1 Tes. 5:5).