Opvallend licht

‘Jullie zijn het licht in de wereld.’
Matteüs 5:14

De kandelaar in het heilige (de menora) is gevormd uit één stuk puur goud. Hij bestaat uit zeven armen. Uit de middelste arm, die ook als voetstuk dient, komen zowel links als rechts drie armen omhoog. Ze zien eruit als bloeiende amandeltakken. Bovenin elke tak is een kelk gevormd waar een olielampje uitsteekt. Die lampjes zijn allemaal gericht naar de middelste lamp. Ze moeten onafgebroken branden (Ex. 25:31-40, Lev. 24:2-4).

De kandelaar is een prachtig beeld van Jezus en de heilige Geest. Zoals uit de stam zes takken voortkomen, zo komt uit Jezus zijn Geest voort. En zoals de lampen naar de middelste lamp wijzen, zo wijst Gods Geest altijd naar Jezus (Joh. 15:26). Het vuur brandt voortdurend (de olie wordt dagelijks ververst): zo zal de Geest nooit in kracht afnemen.

In het oude verbond bleef de kandelaar verborgen in een afgesloten ruimte. Maar toen Jezus zijn werk aan het kruis had volbracht, kwam Gods Geest als de vlammen van de kandelaar op al Gods kinderen, waar ook ter wereld.

Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest (Hand. 2:3-4).

Om daar voortdurend te branden: Hij zal nooit meer van ons wijken.

Wat uzelf betreft: de zalving die u van hem ontvangen hebt is blijvend (1 Joh. 2:27).

Jezus noemt ons dan ook het licht van de wereld (Hij zegt niet dat we dat moeten worden, maar dat we dat zijn).

‘Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven’ (Mat. 5:14).

Daarmee benadrukt Hij de realiteit dat de heilige Geest in jou woont, die stralend tevoorschijn zal komen.