92 Jij bent mooi in Gods ogen

We hebben zo onze eigen gedachten over onszelf. Als iemand zegt: ‘Aan jou is alles mooi,’ heb je het gevoel dat je voor de gek gehouden wordt. Dat kan niet waar zijn! Toch hoor je op dit moment deze woorden: ‘Aan jou is alles mooi’. Wie zegt dat? Wie mag dit zeggen, omdat hij recht van spreken heeft? God misschien? En als Hij het zegt, geloof je het dan ook? Zie je jezelf dan ook zo? (Leestijd 11 minuten.)

‘Aan jou is alles mooi’ (Hooglied 4:7).

Wie ben jij? Hoe mag je jezelf zien? Het is helemaal niet zo gek om met die vraag bij degene aan te kloppen die jou gemaakt heeft. Misschien is dat zelfs wel de bedoeling van alle zoektochten die mensen maken naar zichzelf: moet je bij God uitkomen, wil je bij je bestemming komen. In ieder geval brengt Psalm 139 dat tot uitdrukking.

‘HEER, u kent mij, doorgrondt mij…’1

Mag God zeggen wie jij bent?
Hier spreekt iemand met uitroeptekens. David, de schrijver van Psalm 139, weet het zeker: God kent hem. David heeft waarschijnlijk veel nagedacht over zichzelf. Hij was de jongste thuis. Een beetje aan zijn lot overgelaten. Zijn broers waren kanjers, strijdlustige soldaten, teamspelers, doorkneed in hun vak. Eliab, Abinadab, Samma – en zo had je er nog een paar. David was een buitenbeentje, een herdersjongen, in zijn eentje op het veld. Wie was hij eigenlijk? David heeft ook veel nagedacht over God. Sterker nog: hij heeft geleerd om zijn vragen aan de Ene voor te leggen, dat zie je duidelijk in de Psalmen die hij schreef. ‘Wie ben ik? Weet U dat?’

En in dat gesprek met God heeft hij ontdekt waar hij houvast voor zijn identiteit moet zoeken. Hij hoeft niet zo zeker te zijn van zichzelf, als hij maar zeker is van God. Die kent hem. De spiegel die God hem aanreikt is betrouwbaar. Zeker weten!

Laat God maar zeggen wat Hij van mij vindt, lijkt David te zeggen. En wie ik zou moeten zijn. Belangrijker dan het antwoord op de vraag wie ik ben is de zekerheid dat God weet wie ik ben. Ik mag erop vertrouwen dat Hij mij kent.

‘U weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten. Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op; met al mijn wegen bent u vertrouwd. Geen woord ligt op mijn tong, of u HEER, kent het ten volle.’2

Hij is erbij
Leef je een gewoon gemiddeld leven, dan heb je na 80 jaar zo’n beetje 27 jaar doorgebracht met slapen, ben je 11 jaar aan het werk geweest, was je 9 jaar onderweg, heb je 8,5 jaar televisie gekeken, ook zo’n 8,5 jaar in je vrije tijd achter de computer gezeten en naar je mobieltje gekeken, ben je 6,5 jaar aan het eten geweest, heb je 3 jaar geluierd en heb je 2 jaar besteed aan persoonlijke hygiëne. Verder ben je een jaar op zoek geweest naar je contactlenzen, sleutels of andere irritante dingen, heb je ook nog een vol jaar voor een vertraagde trein of in de file staan wachten, en de rest van de tijd nog wat onbeduidende dingen gedaan.

En al die tijd was God erbij. Hij wist ervan. Hij hoorde alles wat je zei. Hij kende zelfs al die miljarden gedachten die bij je opkwamen tijdens het werk, op de wc, tussen je vrienden, in de file, op zoek naar je contactlenzen.

Maar moet je daar nu blij mee zijn?

Het is niet leuk, als je niet zeker weet of je God wel kunt vertrouwen. Dan is Hij zo’n Big Brother, zoals die voorkomt in het boek van George Orwell: een dictator die alles van je in de gaten houdt en die je net zo lang manipuleert tot je precies doet en denkt wat Hij wil, of je als een mug dooddrukt tegen de muur.

Maar je gaat anders over Gods aanwezigheid denken als je leest hoe vertrouwd Hij met je is omdat Hij van je houdt. Hij weet alles van je, ook je minder goede kanten, en tóch verbindt Hij zich met je. Hij kent je, doorgrondt je, doorziet je, maar niet om je af te wijzen – nee, Hij wil juist met je meeleven. Omdat Hij zich graag met jou wil verbinden.

God is bij jou. Je mag Hem vertrouwen. Als je dat moeilijk te begrijpen vindt, kijk dan eens naar Jezus. Hij heeft laten zien hoe God over ons denkt.

Van Jezus lezen we dat Hij als Zoon van God in alle dingen aan ons gelijk geworden is. Dat Hij dezelfde gevoelens heeft doorgemaakt als wij. Dezelfde strijd, maar zonder toe te geven aan de zonde.3

Jezus zegt: ‘Houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’4

Zo is God. Zoals Jezus. Hij kent mij, voelt met mij mee en is bij mij, altijd. Daarom wil ik graag bij Hem zijn. Ik wil met Hem opstaan en naar bed gaan. Ook na 27 jaren slapen hoop ik met David te kunnen zeggen: ‘Ontwaak ik, dan nog ben ik bij U!’5

Hij legt zijn hand op jou
En dan gaat David verder: ‘U omsluit mij, van achteren en van voren, u legt uw hand op mij. Wonderlijk zoals u mij kent, het gaat mijn begrip te boven.’6

Wonderlijk ja, vooral als je bedenkt hoe kwetsbaar wij zijn. Iemand steekt zijn hand naar je uit – je krimpt in elkaar. Je denkt aan die pijnlijke aanraking die nog steeds als een wond in je leven staat gedrukt. Maar dit handgebaar is anders. Troostend. Helend. Het is een hand die gewend is met wonden om te gaan, omdat Hij zelf werd verwond. Een hand die zegt: ‘Ik weet van jouw pijn, want Ik ken je.’ Het is Jezus’ hand met het litteken, naar jou uitgestoken om zich met jou te verbinden.

Oei, die uitgestrekte hand. Wie duldt God in zijn buurt? Wie staat Hem toe dichtbij te komen? Weg! Blijf van me af! Laat me alleen met mijn herinneringen, mijn eigen pijn en schuld. Ik verstop me in mijn schaamte. Ik wil niet nog meer gekwetst worden. Laat me mijn eigen zin doen, ik weet tenminste wat ik aan mezelf heb.

Je zou hem van je af willen slaan, die hand. Wat let je? Toe maar: God is zo vaak geslagen, als de Man die geslagen werd op zijn handen. We hebben Hem met zijn allen geslagen, aan een kruis. Daarom is het een wonder dat Hij toch steeds weer terugkomt met die uitgestoken hand. Mag Hij – tóch?

Dat die hand in mijn leven aanwezig is, kan ik niet begrijpen, dat is mij te wonderlijk, daar kan ik niet bij. Maar Hij is erbij gekomen, bij mijn boosheid, mijn onbegrip, mijn onvermogen om Hem te kennen. Hij nam het initiatief, Hij strekte zijn hand uit. Hij liet me weten hoe goed Hij mij kent en hoeveel Hij toch – nee juíst van mij houdt.

Welke hand laat je toe? Het lijkt dwaas, maar je kunt Gods hand afwijzen. Is dat slim? Je moet niet gek opkijken als dan andere handen zich naar jou uitstrekken.

‘“Luister naar mij, mijn zoon,” zei de duivel terwijl hij zijn hand op mijn hoofd legde…’ Zo begint het verhaal Stilte van Edgar Allan Poe. Ook de duivel steekt zijn hand naar je uit, maar hij is een leugenaar en een mensenmoordenaar, leert de Bijbel, die zodra hij de kans krijgt zijn hand steeds nauwer om je nek spant, totdat hij je kan meesleuren de hel in.7

Gods hand is een liefdevolle, zegenende hand. Het is de uitgestoken hand van Gods genade. Hij geeft mij al het goeds wat Hij voor mij in petto heeft. Onder die hand word ik genezen, bloei ik op en mag ik worden wat Hij in mij ziet. Hij kent mij. Ik vertrouw Hem. Daarom mag Hij mij aanraken en mijn hart beroeren.

Hij kent elke haar
Als God jou aanraakt, raakt Hij alles van je aan, omdat Hij je zo goed kent. ‘U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel.’8

Ken jij jezelf? Ben je blij met jezelf? Wat weet je eigenlijk van jezelf? Wie ben jij ? Kijk nog eens in de spiegel. Kan die antwoord geven? Kunnen jouw ouders vertellen wie jij bent? Je vrienden? Kijk naar je vingerafdruk, je irisscan, of doe een DNA-test. Je zult ontdekken dat je een uniek exemplaar bent, maar wie je écht bent, kan alleen iemand vertellen die jou beter kent dan jij jezelf.

God kan dat, omdat Hij jou geschapen heeft en van begin af aan met je meeleeft. Hij heeft je geweven in de buik van je moeder, geborduurd, staat er in de Statenvertaling. Cel voor cel, spier voor spier, haar voor haar – kun je je dat voorstellen?

‘Alle haren op je hoofd heeft hij geteld,’ zegt Jezus – en wat Hij zegt is nooit flauwekul.9 God is zo groot dat Hij jouw complete geschiedenis kent en alle details van jouw bestaan, tot en met de kleinste onderdelen van jouw lijf.

Ben je blij met het werkstuk dat Hij van jou gemaakt heeft? God ziet jou zitten (staan, lopen, liggen). Maar misschien heb je wel niks met jezelf. Misschien vind jij jezelf niet veel soeps. Jammer dan: dat zal echt moeten veranderen. Omdat God er niet zo over denkt. Helemaal niet en nooit! Hij wil dat je blij bent met jezelf. Ik bedoel niet trots en zelfvoldaan, niet arrogant en eigenwijs, maar dankbaar voor wie je bent.

Genade roept dankbaarheid op. Jouw bestaan is Gods gratis geschenk aan jou waar je met verbazing naar mag kijken. Geen prestatie van jezelf, wel een wonder. Niet iets om mee op de loop te gaan, maar om te spiegelen aan je Maker. Het is niet de bedoeling dat je als een Narcissus verliefd wordt op je eigen spiegelbeeld om daarin te verdrinken, maar dat je God jouw spiegel in handen geeft. Hij wil dat je met zijn ogen naar jezelf leert kijken en van jezelf gaat houden. Waarom? Om een compleet mens te worden. Zo iemand waar anderen ook wat aan hebben.

Jezus zegt: ‘Heb je naaste lief als jezelf.’10 Hoe kun je van anderen houden als je niet van jezelf houdt? Als het niet naar je zin hebt bij jezelf, hoe dan wel bij anderen? Als je jezelf afwijst, wat kun je dan aan anderen geven? Als je niet weet wie je bent, hoe kun je dan iemand zijn voor de ander? Je zult jezelf moeten aanvaarden. Je gaven. Je beperkingen. Je intellect. Je gedachten (ook de minder leuke). Je lichaam. Je gezondheid. Je uiterlijk. Je geslacht. Om met alles wat je bent God te eren en de mensen om je heen lief te hebben.

God wil dat je vrede met jezelf hebt en gelukkig bent. Daarom is het zijn bedoeling dat je van jezelf houdt.

De bron van alle liefde
Kun je van jezelf houden? Niet als het op jouw eigen inspanningen aankomt. Ons reservoir van liefde raakt snel op als het van onszelf moet afhangen. Vandaar dat mensen de gekste dingen doen om hun eigenliefde te voeden. Voor sommigen is dat het enige doel van hun bestaan. Maar liefde wordt egoïsme als het op jezelf aankomt. Zelfbevestiging sluit je op in jezelf. Sommige mensen hopen daarom op de liefde van iemand anders om vervulling te vinden, maar die stelt vroeg of laat ook teleur. Vooral als jouw eigenliefde helemaal van de ander afhankelijk is.

Toch is het nodig dat je liefde ontvangt. Een liefde die je vrij maakt van jezelf, omdat je je geen zorgen meer hoeft te maken over jezelf zodra je die ontvangt. Jezus komt met een liefde die doordrenkt is van genade. Hij wil dat je er helemaal mag zijn zoals je bent. Hij zegt: ‘Blijf in mijn liefde.’11

De liefde die Jezus geeft is zuiver en volmaakt en houdt nooit op. In dit boekje gaan we bekijken hoe Hij jou ziet.

Alle liefde begint bij Jezus. De liefde die je zelf nodig hebt en de liefde die je uit mag delen. Hij zegt: ‘Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad,’ zegt Hij.12

Nogmaals: God ziet jou helemaal zitten. Hij houdt meer van jou dan jij ooit van jezelf kan houden. (Heb jij ooit wel eens je eigen haren geteld? God wel.) Je mag leren jezelf te bekijken met zijn ogen. Wat Hij over jou zegt moet belangrijker worden dan wat jij over jezelf zegt, of wat mensen over je zeggen. Hij wil je vullen met zijn liefde. Paulus schrijft: ‘Gods liefde is in ons hart uitgegoten door de heilige Geest.’13 Die liefde heb je in je en mag tevoorschijn komen!

Hij schrijft jouw verhaal
David is nog niet klaar met zijn loflied op Gods liefde voor hem. Hij blijft zich verwonderen: ‘Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor u geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.’14

Dit is toch wel heel verbazingwekkend. Op verschillende plaatsen in de Bijbel lezen we dat God ons al kende voordat we werden geboren. Dat is des te verwonderlijker als je bedenkt dat we tegenwoordig zo goed zijn in geboorteregelingen. Kinderen krijg je niet meer, die neem je. Ik ben er, omdat ik ooit gepland ben (en zo niet, dan ben ik een ongelukje). Alsof God er niet meer aan te pas komt. Nou, mooi wel.

God wist dat ik er zou zijn (dus kan ik nooit een ongelukje zijn). Hij heeft de regie van mijn bestaan in handen. Hij had dat zelfs al ver voordat ik in aantocht was. Daarom is Hij mijn eigenlijke Vader. Ik ben er omdat Hij mij wilde. Ik was vanaf het begin voorbestemd om zijn kind te zijn, schrijft Paulus. Voordat de wereld gegrondvest werd was ik al liefdevol door Hem uitgekozen als zijn kind.15 En dat ben ik dankzij Jezus Christus door mijn wedergeboorte ook echt geworden, zijn kind.

Zeker weten: God heeft mij gewild. Hij heeft alles in handen. Zoals Hij het gezegd heeft, zal het gebeuren. Hij draagt alle dingen – de hele schepping, inclusief jou – door zijn Woord.16

Alles werd in de boekrol opgetekend, lazen we. De Bijbel vertelt dat God de boeken bijhoudt. Er is een boek waarin Hij de namen optekent van mensen die door hun geloof in Jezus eeuwig met Hem zullen leven als zijn kinderen. Dat is ‘het boek van het leven’.17 Volgens Psalm 139 is er dus ook nog een ander boek, een boek waarin alle dagen van mijn leven staan vermeld.

Waarom heeft God voor iedereen zo’n hemels dagboek klaarliggen? Omdat Hij een verzamelaar van verhalen is. Hij zoekt levensverhalen die passen binnen zijn plannen en overeenstemmen met zijn wil. Verhalen die Hem tot uitdrukking brengen als de Schepper en Kunstenaar van al het leven en die Hem tot eer strekken. Verhalen die zijn genade benadrukken. Die verhalen legt Hij vast.

Het boek van jouw leven ligt al van begin af aan klaar. Voor elke dag heeft Hij ruimte gereserveerd. Daarin schrijft Hij jouw dagelijkse handelingen, woorden en ervaringen op. Wat uit zonde voortkwam komt er niet in. Wat uit geloof voortkwam wel. En uit hoop. En uit liefde. Alles wat past bij Jezus en eeuwigheidswaarde heeft blijft bestaan.18 Alles wat God van tevoren voor jou in gedachten had en wat daarvan in jouw dagelijks leven tevoorschijn komt tekent Hij op. Daar mag je naar op zoek gaan en dat uitwerken, samen met Hem. Dat is jouw leven. Dat ben jij. Daarom is leven met God een geweldig avontuur. Hij laat jouw echte ik eruit komen. Je wordt steeds completer, steeds meer de persoon die God allang in jou zag. Jij bent een prachtmens, een boek waard.

Blijf luisteren
‘Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal, ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij u.’19

Word je weleens wakker zonder te weten wie je bent? De vraag naar onze identiteit weegt zwaar in onze cultuur. Popsterren maken er een spelletje van. Ze creëren telkens weer een ander imago, want ze weten dat ze daarmee in the picture komen. Omdat de vraag wie we zouden kunnen zijn ons hevig boeit verschijnen ze om de haverklap als iemand anders. Jongeren doen daarom net zo hard mee. Soms gedragen ze zich casual, een andere keer sportief, gala, cool of glamour. ‘Ik doe wat ik leuk vind,’ hoor je ze zeggen, alsof ze nogal zeker zijn van zichzelf. Maar je hoeft hen maar in de ogen te kijken om te weten dat hun bestaan vaak zo onzeker is als het weerbericht in november. Dus zoeken ze steun bij elkaar. Veel hangen, kletsen, bellen, chatten – en spiegelen maar. Je bent wie de ander zegt dat je bent. Maar is dat antwoord bevredigend?

Of je nu jong of oud bent, je speelt je rol, maar je blijft ver vandaan bij wie je echt bent. Want wat gebeurt er als je je oren en ogen volgt? Dan wordt je identiteit bepaald door je omgeving.

Veel mensen zijn zich tegenwoordig inderdaad extreem bewust van wat anderen van hen denken. Hun kleding en houding, hun manier van kijken, lopen en praten zijn daarop afgestemd. Ze zijn ook erg gehecht aan social media. Ze gedragen zich alsof er voortdurend camera’s op hen gericht staan.

Maar de vraag wie ze werkelijk zijn blijft als een holle ruimte gapen achter hun ogen.

Volg je je ogen en oren, of volg je je hart? Om de vraag wie je bent te beantwoorden zul je jezelf van alle drukte om je heen moeten afkeren om bij jezelf te rade te gaan. Je zult naar je hart moeten luisteren. Daar wil God zijn gedachten over jou bekendmaken.

God en God alleen kan bevestigen wie jij bent. Luister dan!

David wil wel – hij doet het voor. Hij eindigt zijn Psalm met de volgende woorden: ‘Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij op de eeuwige weg.’20

Mijn bron
Hoe wil je worden? Wie wil je zijn? Of je nu tweeëntwintig bent, vierenveertig of achtentachtig, die vraag laat je nooit los, omdat je nooit het gevoel zult krijgen dat je echt geworden bent die je had kunnen zijn. Van wat je als kind meekreeg blijft altijd ergens iets verstopt zitten, net alsof je nooit helemaal ‘af’ bent. Maar kun je dan nooit tevreden zijn met jezelf?

Toch wel. Als je zoekt naar vrede met jezelf word je vanzelf in Gods armen gedreven. En – hoe gek dat ook klinkt – op die plek maakt het eigenlijk helemaal niet zoveel meer uit wie je wel of niet bent. Bij Hem kom je tot rust, omdat het niet meer zozeer om jou draait, maar veel meer om Hem. Jouw aandacht richt zich voortaan op Hem. En omdat zijn liefde voor jou heel zeker is, krijg je zekerheid over jezelf terug.

Jij en ik, wij zijn Gods grote liefde. Hij is niet alleen betrokken bij jou, Hij houdt ook van jou.

Dat spreekt uit Psalm 139, dat hebben we gelezen in de fragmenten die ik eruit heb gelicht (je moet beslist de hele Psalm lezen; ook het gedeelte waarin de boosheid over mensen die je proberen te veroordelen fel tot uitdrukking komt).

De Bijbel maakt dus duidelijk dat God je kent, met je meeleeft, zijn beschermende hand op je legt. Hij heeft je gemaakt, had een plan met jou nog voor Hij aan het scheppen sloeg en wil jouw bestaan tot bloei brengen. Elke dag van jouw leven vindt Hij waardevol.

Luister goed. Jij mag zijn wie je bent om te worden wie je bent. Jij bent mooi in Gods ogen, nu al, en weet je dat, dan zul je steeds mooier worden. Daar gaat dit boekje over. Jouw identiteit gaat Hem ter harte en zal Hij compleet tot bloei brengen. We hebben het vooruitzicht dat we zullen zijn zoals Jezus als Hij terugkomt!

Maar laten we om te beginnen dit vaststellen. Wie jij echt bent kan nu al tot ontplooiing komen in het bijzijn van Gods liefde. Dat proces is allang bezig. En niet bang zijn, God is pure goedheid, er zit bij Hem geen addertje onder het gras (de slang die jou wilde veroordelen heeft Hij juist vertrapt).
Jezus is er helemaal voor jou. En Hij vindt je mooi. Aan jou is wat Hem betreft echt alles mooi.21

Bijbelteksten: 1Psalm139:1; 2 Psalm139:2-4; 3 Hebreeën 2:17,18; 4 Matteüs 28:20; 5 Psalm 139:14; 6 Psalm 139:5-6; 7 Johannes 8:44; 8 Psalm 139:13-14; 9 Matteüs 20:30; 10 Matteüs 19:19; 11 Johannes 15:9b; 12 Johannes 15:12; 13 Romeinen 5:5; 14 Psalm 139:15-16; 15 Efeziërs 1:4,5; 16 Hebreeën 1:3 17; Openbaring 20:12-15; 18 1Korintiërs 13:8; 19 Psalm 139:17-18; 20 Psalm 139:23-24; 21 Hooglied 4:7.

Willem de Vink