Jij bent voor God van groot gewicht

‘Hij zal u hoog boven alle andere volken op aarde verheffen.’

Deuteronomium 28:1

Jezus spreekt in zijn gebed over zijn grootheid. Hij heeft als Zoon van God in zijn driejarig optreden op aarde de grootheid van zijn Vader gedemonstreerd. Hij heeft mensen onderwezen, vergeven, bevrijd, genezen en gezegend. Nu kijkt Hij uit naar het moment dat Hij alles volbracht zal hebben. Dan zal Hij terugkeren naar de grootheid van zijn hemelse bestaan.

‘Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat u mij opgedragen hebt. Vader, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die ik bij u had voordat de wereld bestond’ (Joh. 17:4-5).

Die grootheid is in Jezus’ gebed een belangrijk woord. Hij noemt hem wel acht keer. Het Griekse woord ‘doxa’, wat Jezus voor grootheid gebruikt, kun je ook vertalen met glans, glorie, luister, heerlijkheid, waardigheid, eer, aanzien. Het Hebreeuwse woord is ‘kavod’, wat ook nog gewichtigheid betekent. Dat woord wordt voor God zelf gebruikt, voor Jezus, maar ook voor alle mensen met wie Jezus zijn grootheid wil delen. Want daar is het God allemaal om te doen. Daarom zal Jezus zijn werk volbrengen en zijn plaats in de hemel innemen.

‘Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt’ (Joh. 17:22).

Want Jezus heeft ons hoog geplaatst. We hebben onze plaats bij Hem in de hemel (Ef. 2:4-10). Daarom deel je in zijn grootheid, glans, glorie, luister, heerlijkheid, waardigheid, eer, aanzien, gewicht. Ja, jij!

Johannes 17