Jij woont bij de Vader

‘Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben.’

Johannes 14:3

Jezus heeft zijn discipelen tijdens de maaltijd in de bovenzaal duidelijk gemaakt dat Hij straks moet vertrekken (Joh. 13:33).
Simon Petrus vroeg: ‘Waar gaat u naartoe, Heer?’ Jezus antwoordde: ‘Ik ga ergens naartoe waar jij nog niet kunt komen, later zul je mij volgen’ (Joh. 13:36).
Waar gaat Jezus heen, waar zijn discipelen eerst niet kunnen zijn, maar waar ze Hem toch naartoe zullen volgen? Jezus vertelt dat Hij naar het huis van zijn Vader gaat, om daar voor iedereen een plek klaar te maken. Daar horen zijn volgelingen thuis.

‘Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben’ (Joh. 14:3).

Inmiddels heeft Jezus die plaats in de hemel voor ons klaargemaakt. En Hij heeft ons ook meegenomen. Hij heeft ervoor gezorgd dat onze zonden ons niet meer in de weg staan om bij onze hemelse Vader te kunnen bivakkeren als hemelburgers.

Hij heeft ons samen met hem uit de dood opgewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus Jezus (Ef. 2:6).

Jezus is naar de hemel gegaan om ons daar onze plek te geven. Hij is ook met zijn Geest teruggekomen om die hemelse plek hier op aarde in ons dagelijks bestaan te bevestigen. Dankzij Hem mogen we onafgebroken voor het aangezicht van onze hemelse Vader leven.

‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij’ (Joh. 14:6).

Johannes 14