John James Audubon – Carolinaparkieten

Wat vogels ons vertellen

Wie heeft nooit gedacht: ‘Ik wou dat ik een vogel was?’ In alle vrijheid wegvliegen, lekker zweven en alles van bovenaf bekijken? Vogels geven mij een stil plezier. Hun verscheidenheid aan kleuren en vormen, hun gevarieerde gedragingen en geluiden. Zelfs van meeuwen met hun gekrijs, gekreun en gekibbel kan ik genieten. De gewaarwording van vogels maakt voor mij de buitenwereld mooier. Daar komt bij dat vogels een besef opwekken dat er levende wezens zijn die de wereld heel anders beleven dan ik. Ineens is het gemakkelijker om in engelen te geloven.

Vogels vliegen niet alleen om ons heen om opgemerkt te worden, ze zijn er ook om ons iets te vertellen. Jezus wilde dat we oog voor hen zouden hebben om hun zorgeloosheid over te nemen. Hij zei: ‘Kijk naar de vogels in de lucht. Het is jullie hemelse Vader die hen voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij?’

Vogels verrijken dus ons bestaan in de wereld en vergroten ook nog eens ons begrip over onszelf. We krijgen hulp om ze goed in ons op te nemen van vogelschilders als John James Audubon. Geboren in 1785 op Haïti en opgegroeid in Frankrijk, vertrok hij op zijn achttiende naar Amerika om zijn dienstplicht in het leger van Napoleon te ontlopen. In de Nieuwe Wereld vatte hij het plan op om alle vogels van Noord-Amerika te documenteren en op ware grootte uit te tekenen. Voor die ambitieuze onderneming moest hij het hele continent doorkruisen. Uiteindelijk zou hij er zes jaar over doen om 435 kopergravures te voltooien. De kunstenaar liet zijn vogelplaten drukken op enorme vellen, die hij met de hand inkleurde.

In Amerika was geen interesse voor Audubons onderneming, in Engeland wel. Hij werd daar met zijn lange haren, veldkleding en mocassins onthaald als een held uit het Wilde Westen. Zijn reisverslagen die hij als vervolgverhalen in kranten publiceerde werden graag gelezen. Ook gaf hij de aanzet tot een wereldwijde beweging van vogelbeschermers.

Tijdens zijn leven vond Audubons boek weinig aftrek, maar na zijn dood begonnen vogelaars en kunstliefhebbers de waarde ervan in te zien. Er zijn 119 exemplaren bewaard gebleven, die tegenwoordig tot de duurste boeken in de wereld behoren. Zijn tekenwerk is dan ook oogstrelend. De kunstenaar gaf zijn vogels een enorme levendigheid mee, met een duidelijk karakter. Ook kregen ze in zijn composities alle ruimte om met hun vormen en kleuren te pronken. Vaak lijkt het alsof ze een ballet opvoeren, met bijna onmogelijke poses. Tegelijkertijd zijn ze bijzonder gedetailleerd uitgewerkt en nauwkeurig geplaatst in hun natuurlijke omgeving.

Op bovenstaande plaat heeft Audubon zeven carolinaparkieten getekend. De kunstenaar heeft hun typische groepsgedrag weergegeven, al doen ze tegelijkertijd ook elk hun eigen ding. Je ziet ze eten, hun vleugels uitslaan en kabaal maken. Intussen houden ze ons met hun kraaloogjes goed in de gaten. Audubon heeft zonder het te weten de herinnering aan de enige inheemse papegaaiensoort van Noord-Amerika levend weten te houden. De carolinaparkiet is inmiddels uitgestorven.

Meer van Audubons vogels zijn er niet meer. Het is een drama dat zoveel diersoorten verloren gaan, want ze spreken stuk voor stuk van Gods verbazingwekkende kunstenaarschap. Je ziet op Audubons platen en ook om je heen hoe uiterst teder de Schepper te werk is gegaan en met zoveel ideeën en humor. God kent zijn vogels allemaal, lezen we in de Bijbel.

Ook Jezus had oog voor vogels. Hij gaf in eenvoudige bewoordingen aan dat we ons over hen zouden moeten verwonderen en hun bestaanswijze op onszelf zouden moeten betrekken. Als vogels een besef bij ons oproepen van Gods liefde voor zijn schepping, kunnen we dan ook geloven dat Hij liefde heeft voor ons? Dat geloof wil Jezus in ons opwekken als Hij ons op vogels wijst. Zie je voortaan een vogel, zeg dan: ‘Geen zorgen!’

John James Audubon (1785-1851): The Birds of America, 1838, boek met 435 handgekleurde platen van 99 x 66 cm, o.a. in Teylers Museum, Haarlem.

Doorlezen: Matteüs 6:26-33; Matteüs 10:29-31; Genesis 1:21; Psalm 50:10-11; Psalm 104:12; Psalm 19:2-5a; Job 12:7-9.

Willem de Vink