Kaleb, de leider die de belofte int

‘Geef me dus dit bergland dat de HEER me indertijd heeft beloofd.’

Jozua 14:12

Tien verkenners geloven niet dat God zijn volk het beloofde land wil geven. Twee wel. Naast Jozua is dat Kaleb. Hoor maar wat hij zegt.

‘We kunnen zonder probleem optrekken en het land in bezit nemen. We kunnen dat volk makkelijk aan’ (Num. 13:30.

Die geloofsuitspraak geeft richting aan Kalebs toekomst, want hij zal daar komen ook.

‘Maar mijn dienaar Kaleb, die door een andere geest bezield was en mij volkomen trouw is geweest, hem zal ik naar het land brengen waar hij geweest is, en zijn nakomelingen zullen het bezitten’ (Num. 14:24).

Kaleb is een bijzondere figuur. Hij is geen Israëliet, maar een Kenizziet (Num. 32:12). Een buitenlander dus, een heiden (Gen. 15:19). Betekent zijn naam daarom ‘hond’? In ieder geval sluit hij zich bij Gods volk aan. Hij wordt opgenomen in de stam Juda en zal hun stamleider worden (Num. 34:19).

Kaleb is niet zoals het volk voortdurend aan het wikken en wegen of hij wel voldoet en wat hij wel of niet kan volbrengen. Hij vertrouwt op God, lezen we. Daarom wordt hij niet geblokkeerd door zelfveroordeling, die mensen weghoudt van Gods beloften. Nee, hij zal krijgen wat God heeft beloofd.

Maar nu het opmerkelijke. Kaleb krijgt in het beloofde land de stad Hebron. Dat is de plaats waar God zijn verbond sloot met Abraham: een verbond van genade voor alle volken (Gen. 13:15-18). Kaleb is de eerste uit de volken die Gods belofte int.

Ook wij mogen genieten van de beloften die God aan Abraham deed. Jezus heeft al Gods beloften voor ons beschikbaar gesteld. Hij gunt je alle voorrechten van zijn Koninkrijk. Zijn vergeving, genezing, voorspoed, vrede. Want beloofd is beloofd.