Maak mij één, zoals U één bent

Verenig mijn hart …
Psalm 86:11b


Als we dan toch iets voor onszelf bidden, laten we dan dit gebed bidden: ‘Verenig mijn hart, om uw Naam te vrezen’ (Ps. 86:11b in de NBG-vertaling). Omdat dat precies zegt hoe we zijn: innerlijk verdeeld. En omdat het ook blootlegt hoe we zouden kunnen zijn: onverdeeld op God gericht. En omdat het zegt dat alleen God dat kan bewerken.

O, mochten we eens compleet worden!

Mensen uit één stuk zijn mooie mensen. Je weet wat je aan hen hebt. Maar meestal zijn we niet zo gaaf. Integendeel: we zijn eigenlijk behoorlijk gespleten. Er is heus wel iets in ons dat wil buigen voor God, maar er is ook zoveel dat zijn eigen gang gaat. We begrijpen nog zo weinig van Gods genade, dat het ons ten ene male aan ontzag voor God ontbreekt. We zijn eigenwijs, rebels, weerbarstig. Daarmee lopen we God, onszelf en onze medemensen in de weg.

‘Verenig mijn hart, om uw Naam te vrezen …’

God is anders. Hij is één. Zijn naam maakt duidelijk dat Hij er helemaal is – voor ons: ‘Ik zal er zijn’. Hij wil dat we reageren op zijn genade en dat we er ook helemaal zullen zijn voor Hem. Alles in ons zou God moeten eren. We zouden Hem honderd procent moeten vertrouwen. Maar we houden vaak zoveel achter. Dat maakt ons tot wispelturige mensen. Gespleten. Verdeeld.

Het grote gebod wijst ons erop dat we God moeten liefhebben met heel ons hart, heel onze ziel en al onze kracht (Deut. 6:5). Kunnen we dat, verdeeld als we zijn? Nee, maar we kunnen er wel om bidden. God de ruimte geven om ons met zijn genade meer en meer te veroveren. Zodat ons hele wezen tot rust komt in Hem. We hebben Gods hulp nodig om onverdeeld op Hem gericht te zijn.

Je bent mooi als je een mens uit één stuk bent geworden. Wanneer Jezus jouw brokstukken opraapt, word je in zijn handen heel.

Tip – Dank God dat Hij je hart en heel je wezen heel en één maakt.