Marlene Dumas – Forsaken

 

Verlaten, vergeten, en toen?

Als Jezus vergeten wordt, waarom zou Hij dan nog aan zijn kruis hangen? Eerst was er nog de roep van de misdadiger die naast Hem hing: ‘Red jezelf en ons!’ Maar als zelfs die niet meer naar Hem omkijkt, dan hoeft Hij daar ook niet te blijven hangen. Dus komt Hij van het kruis af, moet Marlene Dumas gedacht hebben. En in haar losse, waterige stijl maakt ze zijn armen los van de dwarsbalk. Jezus zweeft nog een beetje tussen hemel en aarde, maar zal straks ongemerkt tussen ons door lopen en in de duisternis verdwijnen.

Dat is Jezus, in onze tijd: verlaten. Vergeten door ons, vergeten door een wereld die denkt dat hij alles zelf wel kan opknappen, zonder dat hij Jezus nodig heeft. Geen genade, geen vergeving, geen overgave aan de naaste. Allemaal niet nodig. We redden onszelf. Zo staan we ervoor, in een kille samenleving zonder Jezus op onszelf teruggeworpen, en we vinden het wel best zo. Vergeten en verlaten is Jezus.

Maar misschien speelt er nog iets anders in dit beeld van verlaten zijn. Misschien is Jezus niet alleen door ons verlaten en vergeten, maar ook door zijn eigen Vader. Riep Hij niet: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ Altijd was het de Vader met wie Hij sprak, met ‘mijn Vader’, zoals Hij Hem noemde. Maar nu is Hij door Hem verlaten. Het goddelijke gezin is daar aan het kruis kapotgemaakt. Jezus op afstand, de Vader op afstand, wij op afstand.

Het is door kunstenaars al zo vaak gezegd en getoond: we zijn los van God, want onze gruweldaden zijn goddeloos en getuigen bepaald niet van onze oorsprong. Maar Jezus ging dwars door onze ellende heen, ging erin op, nam het op zich om alles te dragen. Om daarna terug te keren. Hij zei: ‘Ik ben de weg terug naar de Vader, naar onze Vader.’ Via zijn dood is Hij ons leven binnengekomen om ons te vertellen dat we allemaal kinderen van dezelfde Vader zijn.

Jezus verlaten en vergeten? Kijk nog eens beter. Misschien zien we Jezus al opstaan in dit wonderlijke schilderij van Marlene Dumas. Tilt Hij zijn hoofd omhoog, strekt Hij zijn armen uit, trekt Hij zijn voeten los uit de spijkers en stapt Hij naar voren, op ons af.

Dumas kent de verschijning van Jezus. Ze was waar ze opgroeide, in Zuid-Afrika, verbonden met een kerk die in Nederland haar oorsprong had. Daarom maakte ze al eens een serie portretten van Jezus. Het zijn melkwitte gezichten van mannen waar de trekjes van Jezus zoals de traditie die uitbeeldt in terug te vinden zijn. Dumas ziet in Jezus dan ook de centrale figuur van de Westerse kunst, ‘die naakte man die zijn gevecht voert tussen het geestelijke en lichamelijke,’ zoals ze zelf zegt. Het is alsof ze met die woorden haar eigen kunst definieert: je ziet haar in haar werk worstelen met een directe lichamelijkheid, waarachter ze onzichtbare dimensies zoekt. En al schilderend zwemt ze door die dimensies heen, samen met Jezus, deze kwetsbare man die zomaar vanaf het kruis naar haar toe is gezwommen.

Dumas wordt gerekend tot een van de belangrijkste hedendaagse kunstenaars. Ze laat zoals zo veel kunstenaars zien dat we Jezus eigenlijk helemaal niet kunnen vergeten of de rug toe kunnen keren, omdat Hij het diepste lijden heeft doorgemaakt, maar ook de grootste triomf over het lijden. Alles wat binnen die uitersten met ons gebeurt heeft Hij doorleefd, zodat Hij in alles onze medestander is geworden. Dat verbindt ons met Hem. Daarom kan Hij niet vergeten worden, en vergeet Hij ons evenmin.

Waarom verlaten en vergeten? Misschien is er geen antwoord op de schreeuw van Jezus vanaf het kruis. Een kunstenaar kan die vraag onderzoeken, maar een antwoord vindt hij niet. Maar misschien hoort hij of zij een Vader zeggen: ‘Jou zal Ik nooit begeven, jou zal Ik nooit verlaten.’ Jezus is in staat om ons daarvan te overtuigen door ons voorbij ons ‘Waarom?’ bij het hart van die Vader te brengen.

Marlene Dumas (1953, kunstenaar van het jaar 2015), Ecce Homo, 2011, olieverf op doek, 200 x 100 cm.

Doorlezen: Psalm 22; Matteüs 27:25-26; Johannes 14:6-7; Hebreeën 13:5-6.

Willem de Vink