Met diep ontzag

Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God.
Filippenzen 2:12b


Sommige mensen ontlenen aan dit zinnetje de gedachte dat je er hard voor moet werken om gered te worden en dat je de boot weleens zou kunnen missen als je dat niet doet.

Maar die gedachte is in tegenspraak met zoveel teksten die zeggen dat we voor God rechtvaardig zijn door ons geloof en niet door onze werken. Onze zekerheid komt van God en niet van onze eigen inspanningen.

Lees maar wat er volgt op deze tekst: ‘Want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het hem behaagt’ (vers 13).

Wat bedoelt Paulus dan met ‘uw behoudenis bewerken met vreze en beven’, zoals het in de Statenvertaling staat? In ieder geval niet dat wij nog iets kunnen bewerken wat God al bewerkt heeft. Gered is gered, eens en voor altijd. Maar we kunnen wel aan de uitwerking meewerken. Als God het willen en handelen teweegbrengt, kunnen we onze redding samen met Hem uitwerken. Dat doen we met vreze en beven, met diep ontzag: niet omdat we bang zijn dat we onze redding verliezen, maar juist omdat we vol ontzag zijn over Gods genade en over alles wat onze redding teweeg kan brengen.

In dezelfde brief spreekt Paulus de zekerheid van het geloof glashelder uit. ‘Ik ben ervan overtuigd dat hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voltooien op de dag van Christus Jezus’ (1:6).

Met die zekerheid voorop kan hij zeggen: ‘Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd’ (4:4).
En ook: ‘Mijn God zal uit de overvloed van zijn majesteit elk tekort van u aanvullen, door Christus Jezus’ (4:19).
En ook: ‘De genade van de Heer Jezus Christus zij met u’ (4:23).

Dáárom – omdat je zo zeker mag zijn van je redding – werk je met diep, diep, diep ontzag voor Gods genade die redding uit.

Tip – Span je in om in de rust van de genade te komen en te blijven.