Met genade kun je niet sjoemelen

U denkt te kunnen kopen wat God geschonken heeft.
Handelingen 8:20b


Simon was een tovenaar. Lucas introduceert hem zoals hij mensen beschrijft die niet werkelijk bekeerd en volgelingen van Jezus zijn, namelijk als ‘een zekere Simon’. En dat zal blijken (Han. 8:13-14).

Deze man was gewend om met manipulatie en magie bovennatuurlijke krachten naar zijn hand te zetten. Toen hij zag wat de heilige Geest teweegbracht, wilde hij die macht ook wel. Hij aanvaardde het geloof, liet zich zelfs dopen, maar was hij werkelijk bekeerd? Blijkbaar niet. Hij had Gods genade niet aanvaard, want hij wilde de heilige Geest van Petrus en Johannes kopen. Wie op zo’n manier met Gods genade omgaat, ontvangt echter niet Gods onverdiende gunst, maar juist het omgekeerde.

‘U zult in het verderf worden gestort, u met uw geld, omdat u denkt te kunnen kopen wat God geschonken heeft,’ zegt Petrus (vers 20). Hij wijst hem erop dat hij zich alsnog moet bekeren. ‘Toon berouw over uw verfoeilijke gedrag en smeek de Heer of hij u uw slechte gedachten wil vergeven’ (vers 22).

Deze geschiedenis maakt duidelijk dat genade geen spelletje is: een beetje van God ontvangen, een beetje zelf verdienen. Het evangelie wijst ons erop dat we ons moeten bekeren en werkelijk helemaal moeten vertrouwen op Gods onverdiende gunst. Dat leren we als we ons tot die genade bekeerd hebben en zeggen: ‘U moet het doen’.

Genade is uitermate radicaal.