Schijnheiligen

De hele gemeente en allen die hiervan hoorden, werden door grote schrik bevangen.
Handelingen 5:11


Sommige mensen vinden Ananias en Saffira een goed voorbeeld hoe God ook vandaag de dag nog steeds mensen kan veroordelen – en nog wel binnen de gemeente van Jezus Christus.

Maar Ananias en Saffira werden niet door God veroordeeld en ze maakten ook geen deel uit van de gemeente (Han. 5:1-11).

Ananias en Saffira verkochten een lap grond, gaven de opbrengst aan de leiders van de gemeente in Jeruzalem, maar hielden een deel achter. Petrus sprak Ananias aan op zijn bedrog – waarop Ananias dood neerviel. Zijn vrouw zou hem een paar uur later volgen. De gemeente schrok daar natuurlijk hevig van.

Het werd namelijk duidelijk dat er blijkbaar mensen de gemeente konden binnenkomen zonder dat ze bekeerd waren: ze trotseerden en bedrogen de heilige Geest. Lucas, de schrijver van het bijbelboek Handelingen, introduceert hen dan ook afstandelijk als ‘een zekere Ananias en Saffira’ en niet als discipelen van de Heer, wat hij normaliter doet (zoals bijvoorbeeld bij die andere Ananias in Handelingen 9:10).

Genade leert ons dat we met ons bezit mogen doen wat we willen. Maar Ananias en Saffira misbruikten het evangelie van genade voor hun eigen eer. ‘Niet de mensen hebben jullie bedrogen, maar God zelf,’ zei Petrus (vers 4b). Hun dood werd veroorzaakt omdat ze niet binnen de bescherming van Gods genade leefden, maar net deden alsof.

De Bijbel waarschuwt voor mensen die de gemeente binnenkomen ‘die de genade van onze God misbruiken als voorwendsel voor losbandigheid’. Zulke mensen moeten vroeg of laat de gevolgen van hun gedrag zelf dragen, omdat ze ‘onze enige meester en Heer, Jezus Christus, verloochenen’ (Jud. 4).