Niet jouw offers, maar jouw vertrouwen

Wie heeft hem iets gegeven dat door hem moest worden terugbetaald?
Romeinen 11:35


Ooit gedacht dat je God iets moet geven voordat Hij jou iets kan geven? Dat jij iets speciaals moet doen voordat Hij tevreden over je is? Dat jij iets moet offeren?

Bizar dat wij nog kunnen denken dat God afhankelijk is van onze offervaardigheid. Alsof het offer van Jezus niet genoeg was voor God om ons alles te kunnen geven.

Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken? (Rom. 8:32).

Abram richtte altaren op in het beloofde land (Gen. 12:8, 13:18). Het waren tekens die naar God verwezen. Hij riep er Gods naam bij uit: dat God er zou zijn om al zijn beloften waar te maken. Maar let goed op: nergens bracht Abram offers op die altaren. Hij wist namelijk dat het niet om zijn offers ging. Want zelfs daarin zou God voorzien. Daarom kon hij vol vertrouwen de berg Moria beklimmen, toen God hem wel om een offer vroeg, zijn eigen zoon. Ook toen zou God zelf voorzien.

‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen’ (Gen. 22:8).

Abram is ons voorbeeld in geloof. Hij had zich helemaal uitgeleverd aan Gods genade (dat is het ware offer: God vertrouwen, Rom. 12:1-3). Het kwam in zijn leven dan ook allemaal van Gods kant.

Kijk je naar Jezus, dan weet je dat jij zelf niets meer kunt toevoegen om Gods plan compleet te maken. Je kunt je er alleen maar aan overgeven.