Vertrouw niet op je eigen onfeilbaarheid

Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend.
Romeinen 4:3


Je kunt onderweg met God zomaar bang zijn dat je Gods plan met je leven mist zodra je een misstap zet. Bang dat je daarmee Gods zegen verspeelt. Maar waarom zou je bang zijn voor God als Hij gesproken heeft? Hij weet wie jij bent en dat je niet feilloos bent.

Maar toch heeft Hij jou aangesproken om met jou op weg te gaan. En Hij weet wat Hij doet, Hij houdt zich aan zijn woord.

Abram liet zich niet leiden door angst. Toch maakte hij af en toe een flinke miskleun. Voor God waren die fouten echter gelegenheden om Abram juist nog meer te zegenen.

Abram liet het beloofde land even achter zich toen het daar niet al te prettig leek. Hongersnood, dan zit je liever in Egypte. Maar de farao had het op z’n vrouw gemunt. Bang voor zijn hachje deed Abram alsof Sarai zijn zus was. Die zus kon de Egyptenaar krijgen. De farao merkte echter dat God zich tegen hem keerde. Dus stuurde hij Abram en Sarai weg, maar wel beladen met cadeau’s. Abram kwam rijker thuis dan hij vertrok (Gen. 12:10-20, zie ook Gen. 20:14).

Gods zegen is dan ook niet afhankelijk van onze blunders. Integendeel, onze fouten gebruikt God om ons te leren hoe goed Hij is (Rom. 5:15). Zodat we nog meer geloof en vertrouwen in Hem krijgen. En nog dichter bij zijn hart komen.

Abrams relatie met God was niet gebaseerd op zijn gedrag, maar op zijn geloof (Gen. 15:6).

Iemand die zijn loon verdient, krijgt het niet als een gunst maar als een recht. Maar iemand zonder verdienste, die echter vertrouwt op hem die de schuldige vrijspreekt, wordt vanwege zijn vertrouwen rechtvaardig verklaard (Rom. 4:3-5).